Per 1 september 2017 wijzigt de BTW-heffing over telecommunicatiediensten. Dit is uiteraard van belang voor ondernemers die deze telecommunicatiediensten aanbieden, maar zeker ook voor ondernemers die telecommunicatiediensten inkopen en vervolgens zelf aanbieden (tussenschakels). Het doel hiervan is om BTW-fraude in deze sector te beperken. Baker Tilly Berk zet op een rij wat de wijziging betekent.
Telecommunicatie en BTW tot 1 september 2017
Als een Nederlandse ondernemer telecommunicatiediensten verricht voor een andere Nederlandse ondernemer, moet de aanbieder op normale wijze BTW in rekening brengen aan zijn afnemer. Hiervoor reikt de aanbieder een factuur met BTW uit en voldoet deze BTW via zijn eigen BTW-aangifte aan de Belastingdienst. De afnemer kan de BTW via zijn eigen BTW-aangifte verrekenen voor zover hij het recht heeft de BTW in aftrek te brengen.
Sinds 1 juni 2017 was het op grond van een goedkeuring van de staatssecretaris al toegestaan om van bovenstaande regel af te wijken in het geval een Nederlandse ondernemer telecommunicatiediensten aanbiedt aan een andere Nederlandse aanbieder van telecommunicatiediensten. De afwijking houdt in dat de aanbieder de BTW-heffing verlegt naar de afnemer van de diensten. De afnemer moet dan zelf de BTW via zijn aangifte aan de Belastingdienst betalen.
Telecommunicatie en BTW vanaf 1 september 2017
De verleggingsregeling zoals die vanaf 1 juni 2017 als keuze bestond, wordt vanaf 1 september 2017 een verplichting. Dat betekent dat aanbieders van telecommunicatiediensten niet langer BTW in rekening mogen brengen, maar dat de afnemer de BTW zelf in zijn aangifte moet opnemen. Dit geldt in de volgende situatie:
- Een Nederlandse aanbieder van telecommunicatiediensten biedt deze diensten aan een andere Nederlandse ondernemer aan;
- De afnemer van de telecommunicatiediensten verricht zelf ook telecommunicatiediensten. Telecommunicatiediensten die door eindgebruikers (particulieren of ondernemers die de diensten binnen hun eigen organisatie gebruiken) vallen dus niet onder de hiervoor genoemde verleggingsregeling;
- Het gaat om telecommunicatiediensten als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel r van de Wet op de omzetbelasting 1968. Dit zijn “diensten waarmee de transmissie, uitzending of ontvangst van signalen, geschriften, beelden en geluiden of informatie van allerlei aard per draad, via radiofrequente straling, langs optische weg of met behulp van andere elektromagnetische middelen mogelijk wordt gemaakt, met inbegrip van de daarmee samenhangende overdracht en verlening van rechten op het gebruik van infrastructuur voor de transmissie, uitzending of ontvangst, waaronder het bieden van toegang tot wereldwijde informatienetten”; en
- Zowel de aanbieder als de afnemer zijn in Nederland gevestigd (zie hierna indien een van de partijen buiten Nederland is gevestigd).
Het aanbieden of inkopen van telecommunicatiediensten in relatie tot buitenlandse ondernemers
Indien de aanbieder of de afnemer van de telecommunicatiediensten buiten Nederland is gevestigd, moet eerst worden vastgesteld waar de telecommunicatiediensten belast zijn voor de BTW. Hiervoor geldt als hoofdregel dat de diensten belastbaar zijn daar waar de afnemer is gevestigd. Deze regelgeving blijft hetzelfde.
Bron: Baker Tilly Berk