Zo’n 60.000 extra werkenden krijgen vanaf 1 januari 2018 recht op tenminste het minimumloon. De ministerraad heeft ingestemd met een maatregel hiertoe van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Naast de werknemers en de zelfstandig ondernemers is er nog een derde groep werkenden: de mensen die aan de slag zijn als opdrachtnemer. Zij hebben geen arbeidsovereenkomst, maar willen of kunnen ook niet voldoen aan de voorwaarden van het zelfstandig ondernemerschap (zzp). Hun onderhandelingspositie is vaak zwak. Om uitbuiting van deze groep te voorkomen besloot het kabinet daarom eerder al dat werk onder een overeenkomst van opdracht (ovo) tenminste het wettelijk minimumloon (wml) moet opleveren.
Overeenkomsten worden gelijkgetrokken
Dit laat echter opnieuw ruimte voor discussie omdat er naast de ovo ook andere overeenkomsten zijn, zoals de aanneem- , uitgeef-, en vervoersovereenkomst. Het kabinet trekt deze nu allemaal gelijk. Hierdoor vallen er zo’n zestigduizend mensen extra onder het wml. In totaal werken jaarlijks 431.000 mensen als opdrachtnemer. Gastouders die in hun eigen huis kinderen opvangen worden uitgezonderd van de regeling.
Bron: Rijksoverheid