In het regeringsvoorstel hebben de regeringspartijen VVD, D66, CDA en CU ook een aantal wijzigingen voor ondernemers in petto. Hierna ga ik in op een aantal van die wijzigingen.
Het zoet bestaat uit een verlaging van de Vpb-tarieven, die dalen naar 16% over een winst tot € 200.000 en 21% over het meerdere in 2021. De tarieven worden in een paar stappen verlaagd van de huidige tarieven 20% respectievelijk 25%. Helaas is de verhoging van de eerste tariefschijf van € 200.000 naar € 350.000 daarbij gesneuveld. Per 1 januari 2018 blijft de eerste schijf daarom € 200.000. Om deze tariefverlagingen mogelijk te maken, is de afschrijving op onroerend goed beperkt en is de termijn voor verliesverrekening binnen de bv beperkt. Het zuur.
Afschrijven op onroerend goed veelal niet meer mogelijk
Voor eigenaren van verhuurd onroerend was de afschrijving al beperkt tot 100% van de WOZ-waarde, ook voor onroerend goed in eigen gebruik mag straks tot 100% van de WOZ-waarde worden afgeschreven. In veel gevallen zullen ondernemers niet meer kunnen afschrijven, wat voor hen een lastenverzwaring oplevert. Wel blijft het mogelijk om het onroerend goed af te waarderen naar lagere bedrijfswaarde.
Verliesverrekening verder beperkt
Nu is het mogelijk om verliezen één jaar terug te wentelen (carry back) en 9 jaar voorwaarts (carry forward). Die laatste termijn wordt verkort van 9 naar 6 jaar. Wat een aanzienlijke beperking zal opleveren voor ondernemers om bij langdurig verliesgevende projecten te voorkomen dat verliezen gaan verdampen. Vooral in de bouw en vastgoed(her)ontwikkeling, zie ik risico’s op verliesverdamping. Het gaat geregeld om langlopende projecten, waarbij eerst langdurig geïnvesteerd moet worden, waarna pas opbrengsten worden gerealiseerd.
Daarom wordt het belangrijker om verliezen zoveel mogelijk uit te stellen en kosten zoveel als mogelijk te activeren en niet direct ten laste van het resultaat te brengen als er verliezen worden verwacht.
Afschaffen dividendbelasting – invoeren bronbelasting
Vermoedelijk wordt in 2021 de dividendbelasting afgeschaft. Alleen als er dividenduitkeringen worden gedaan aan aandeelhouders gevestigd in zeer laag belaste jurisdicties, zal er nog dividendbelasting ingehouden moeten worden. Wel wordt er een bronheffing ingevoerd op interest en royalty’s naar landen met zeer lage belastingtarieven. In welke situaties er bronbelasting moet worden ingehouden op betalingen van interest en royalty’s is nu nog niet bekend. Het wordt van belang om tijdig te anticiperen op deze aangekondigde regelgeving om te voorkomen dat er straks onverhoopt bronheffing verschuldigd is.
Beperking renteaftrek en afschaffen bestaande renteaftrek beperkende maatregelen
De regering heeft een renteaftrek beperkende maatregel voorgesteld in de vorm van een ‘earnings stripping-maatregel’. Rente is niet langer aftrekbaar voor zover het saldo van verschuldigde en ontvangen (groeps- en derden)rente meer bedraagt dan maximaal 30% van het brutobedrijfsresultaat (EBITDA: earnings before interest, taxes, depreciation and amortization). Gekozen is voor een drempel van € 1 miljoen rente, waardoor € 1 miljoen aan rente in ieder geval aftrekbaar is. Enkele bestaande specifieke renteaftrekbeperkingen worden afgeschaft (met uitzondering van de specifieke renteaftrekbeperking gericht tegen winstdrainage). Het is echter nog niet duidelijk welke renteaftrek beperkende maatregelen worden geschrapt.
Voor de aandeelhouder in de besloten vennootschap wordt de belastingdruk in box 2 hoger. Het tarief van box 2 wordt verhoogd naar 27,3% in 2020 en 28,5% in 2021. Uitgaande van het uiteindelijke tarief van 28,5% in box 2 en het Vpb-tarief van 16% bij een winst lager dan € 200.000, is de gecombineerde belastingdruk 39,94%. Als er 21% vennootschapsbelasting verschuldigd is, bedraagt het gecombineerde tarief 43,52%. Op dit moment bedragen de gecombineerde tarieven 40% (20% Vpb-tarief) 43,75% (25% Vpb-tarief). De belastingdruk voor de VPB is (nagenoeg) niet gewijzigd zou je kunnen zeggen.
Gebruikelijk loon voor de Vpb
De regering heeft aangekondigd de gebruikelijk loonregeling te willen evalueren. Afhankelijk van de uitkomst daarvan zal er een aanpassing plaatsvinden. Omdat de aftrekposten in box 1 straks tegen 36,93 % kunnen worden afgetrokken van het inkomen uit werk en woning, kunnen de hypotheekrente en de arbeidsongeschiktheidsverzekering niet meer gebruikt worden om de belastingheffing over het topinkomen te beperken. Vpb’s moeten daarom goed kijken naar hun loon, is dat niet te hoog?
Aftoppen aftrekposten tot lage inkomstenbelastingtarief is lastenverzwaring
Een van de voorstellen is om de aftrekposten zoals hypotheekrente, maar voor ondernemers ook de zelfstandigenaftrek, maximaal tegen 36,93% af te trekken. Voor belastingplichtigen met een inkomen hoger dan € 68.000 zal deze maatregel vaak een lastenverzwaring opleveren. Zij kunnen de verlaging van de tariefschijven vaak minder goed benutten, dan iemand die minder dan € 68.000 verdient.
Wat als een belastingverlaging wordt gepresenteerd in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting zal voor velen niet zo ervaren worden. Door het aftoppen van aftrekposten in de 36,93% schijf, gaat de belastingdruk voor hen met een inkomen hoger dan € 68.000 omhoog. Ook de afschrijvingsbeperking op eigen onroerend goed en de beperking om verliezen te mogen verrekenen leiden tot een verhoging van de lastendruk.
Ewoud de Ruiter is fiscaal jurist en directeur van 3RRR Belastingadviseurs bv