Ambtenaren van Financiën waarschuwden in 2011 al dat belastingafspraken met multinationals op gespannen voet stonden met wet- en regelgeving. Desondanks hield de Belastingdienst de omstreden afspraken nog vijf jaar overeind.
Dat schrijft het FD op basis van stukken van het ministerie van Financiën, die zijn vrijgegeven nadat universitair hoofddocent belastingrecht Jan Vleggeert van de Universiteit Leiden met succes een beroep had gedaan op de Wet openbaarheid van bestuur.
‘Zeer de vraag’
Uit de stukken blijkt dat ongeveer twintig multinationals belastingvoordelen genoten op basis van afspraken over concernfinanciering die de fiscus van 2007 tot en met 2016 met multinationals maakte, en waarvan ambtenaren het ‘zeer de vraag’ vonden of die konden worden voortgezet. Ook blijkt uit de memo’s dat de rechtmatigheid van de rulings op het ministerie ernstig werd betwijfeld. De rulings leverden een belastingvoordeel in Nederland op voor bedrijven die hun kapitaal verplaatsten naar landen waar dit laag werd belast, met name België en Zwitserland. Het meeste financieringswerk bleven zij in Nederland verrichten. Drijfveer voor Financiën was het behoud van hoofdkantoren en werkgelegenheid.
Met twee maten
De fiscus bestreed constructies waarin bedrijven intellectueel eigendom en andere immateriële activa in belastingparadijzen stalden zonder daar andere activiteiten te hebben. Tegelijkertijd werden dergelijke structuren bij internationale concernfinanciering fiscaal gefaciliteerd. ‘Sommige standpunten die in stallingzaken worden ingenomen, worden bij de begeleiding niet ingenomen’, aldus de ambtenaren. Daarmee mat de fiscus met twee maten.