De belasting op eigendom zorgt in veel ontwikkelde landen voor een groter verschil tussen arm en rijk. Dat concludeert de organisatie voor economische samenwerking Oeso in twee recente onderzoeken. Daar moet iets aan gedaan worden, vindt de Oeso, die constateert dat de ongelijkheid in vermogen groter is dan in inkomen.
De verschillen in inkomen en vermogen tussen arm en rijk zijn de laatste twintig jaar gegroeid, zo stellen veel economen. Dat geldt ook voor de 32 landen die bij de Oeso zijn aangesloten. Belastingen op kapitaal kunnen de vermogensongelijkheid verkleinen, maar in de praktijk is juist het omgekeerde het geval, stelt de Oeso in het rapport Taxation of Household Savings. Er is niet zozeer een noodzaak om de belasting op vermogen te verhogen, maar wel om de manier waarop de belasting wordt geheven te veranderen. Banktegoeden worden vaak zwaarder belast dan belegd geld, terwijl juist mensen met lage inkomens hun geld vaker op een bankrekening stallen. Wie meer geld heeft, kiest eerder voor beleggen. Dat mes snijdt aan twee kanten: de belastingdruk is lager en het rendement is gemiddeld hoger.
De belasting op vastgoed speelt ook in het nadeel van mensen met een lager inkomen. Zij huren vaker en betalen de daarbij horende belastingen, die in veel landen hoger zijn dan de belasting op de eigen woning. Mensen met een hypotheekschuld profiteren daarbovenop nog eens van belastingvoordelen. In de belasting van vermogen is Nederland samen met Argentinië het enige land dat uitgaat van een verondersteld rendement. De meeste landen kiezen voor een vast belastingpercentage.
Ongelijkheid toegenomen
De zogeheten Gini-coëfficient, die de ongelijkheid in inkomen aangeeft, is in Nederland tussen 1985 en 2015 gegroeid van 0,27 naar 0,30. Dat is iets lager dan gemiddeld in de 18 Oeso-landen waarvan gegevens beschikbaar zijn. In die 18 landen bezit de ‘armste’ 40% van de huishoudens met eigen vermogen 3% van het totaal aan vermogen. De rijkste 1% is goed voor bijna 20% van al het vermogen.
Neutraler belasten
Volgens de Oeso moeten de nationale overheden een neutralere vermogensbelasting invoeren, die minder invloed heeft op het gedrag van de belastingbetaler. Mogelijke oplossingen zijn indexatie en de gelijke behandeling van verschillende vermogensvormen. Daarnaast denkt de Oeso aan het heffen van rente op uitgestelde winsten en het vrijstellen van een standaard rendement op spaargeld. Om ervoor te zorgen dat rijkere belastingbetalers onevenredig meer profiteren van fiscale voordelen, zou bovendien naar vastgestelde aftrekbare bedragen gekeken kunnen worden voor pensioensparen en hypotheekrente.
Pensioensparen
De organisatie knijpt een oogje toe als het gaat om pensioensparen. Zelf geld opzij zetten voor de oude dag is in bijna alle Oeso-landen het meest aantrekkelijk. Die fiscale stimulering moet in stand blijven in verband met de vergrijzing, aldus de Oeso. Al zou daarbij wel rekening moeten worden gehouden met de hoogte van het pensioen dat de overheid uitkeert. Als dat “substantieel” is, is de noodzaak kleiner om mensen te stimuleren zelf te sparen.
De Oeso heeft in een tweede rapport ook de voors en tegens van een overkoepelende belasting voor alle bezittingen tezamen op een rij gezet. Zo’n belastingvorm wordt nog door vier Oeso-landen gehanteerd. “Of het een effectieve maatregel is, hangt per land af van het belastingstelsel.”