De spoedreparatie die staatssecretaris Snel van Financiën heeft opgenomen in zijn recente wetsvoorstel, is niet uitvoerbaar. Dat is de mening van de Belastingdienst, zo valt op te maken uit het advies dat de Raad van State eind mei heeft gestuurd over de reparatiewet. De fiscus is ook somber gestemd over andere onderdelen van de reparatiewet. Snel laat in reactie weten dat hij erop vertrouwt dat bedrijven zelf al actie ondernemen en dat het extra werk voor de Belastingdienst beperkt blijft.
De Belastingdienst heeft zich niet eerder zo kritisch geuit over een wetsvoorstel, schrijft het FD. Dat moet een einde maken aan de huidige fiscale regeling voor de aftrekbaarheid van betaalde rente over leningen tussen moeder- en dochterbedrijven. Die strookt op een aantal punten namelijk niet met de EU-richtlijnen, zo oordeelde het Europese Hof van Justitie in februari. Snel kwam daarna onder meer met een overgangsregeling. De wetswijziging was al in oktober vorig jaar aangekondigd, toen het advies van de advocaat-generaal een het EU-hof bekend werd.
Toezicht nu al lastig
Fiscale voordelen die alleen gelden voor in Nederland gevestigde dochterbedrijven, vormen een inbreuk op het Europese recht van vrije vestiging. Nederland moet die voordelen ook bieden aan grensoverschrijdende situaties of helemaal afschaffen. Vorige week kwam snel met de reparatiewet die geldt vanaf 25 oktober 2017. Maar die terugwerkende kracht is voor de Belastingdienst een struikelblok. Bedrijven moeten nagaan of voor hen vanaf de ingangsdatum een renteaftrekbeperking geldt, wat leidt tot een hogere vennootschapsbelasting. Volgens de fiscus zullen veel bedrijven daarover vooroverleg willen plegen. “Het toezicht op de renteaftrekbeperking is ook in de huidige vorm al bijzonder lastig en tijdrovend”, schrijft de Belastingdienst. Handhaving is zeer specialistisch werk, waarvoor de capaciteit ontbreekt en ook de eerste jaren niet beschikbaar komt. De kans op fouten in de aangiftes neemt toe en het risico op procesverstoringen is groot, waarschuwt de fiscus.
Bij andere onderdelen van het wetsvoorstel zijn er ook bedenkingen. Die worden wel uitvoerbaar geacht, al is de uitvoerbaarheid “problematisch”.
Ramingen onderbouwen
De Raad van State heeft Financiën geadviseerd het voorstel aan de Tweede Kamer te sturen, wat inmiddels is gebeurd, maar adviseert ook de budgettaire ramingen te laten certificeren door het Centraal Planbureau. Daarmee wordt de terugwerkende kracht beter onderbouwd, aldus het adviesorgaan. Dat zegt zich te realiseren dat er weinig andere opties zijn om de wetgeving in overeenstemming te brengen met de EU-regels. “De Afdeling adviseert in de toelichting aan te geven in hoeverre bij de berekening van de budgettaire gevolgen van het wetsvoorstel rekening is gehouden met de slechte handhaafbaarheid.”
Snel vertrouwt op gedragseffecten
Snel heeft op het advies van de Raad van State gereageerd. Hij denkt dat bedrijven “als gedragsreactie” al meteen in oktober zijn begonnen met het nemen van maatregelen. “De verwachting is dat de spoedreparatiemaatregelen, mede als gevolg van dit gedragseffect, geen (eenmalige) extra opbrengst zal opleveren. Wel is sprake van een tijdelijke opbrengst aangezien niet alle belastingplichtigen (onmiddellijk) maatregelen zullen hebben genomen om deze gevolgen te voorkomen.”
De staatssecretaris denkt dat het beperken van de renteaftrek geen budgettaire gevolgen zal hebben: “Belastingplichtigen die worden geconfronteerd met deze spoedreparatiemaatregel worden veelal bijgestaan door belastingadviseurs, wat naar verwachting leidt tot bovengenoemde gedragseffecten en goede naleving van wet- en regelgeving.”
Derving van € 354 miljoen
Het CPB heeft berekend dat de uitspraak van het EU-hof een incidentele derving van de belastinginkomsten betekent van € 354 miljoen. “Voor de belastingjaren 2016 en 2017 zou dit een derving in de orde van grootte van € 100 miljoen per jaar betekenen. Hierbij is ervan uitgegaan dat alle aanslagen over die jaren nog niet definitief vastgesteld zijn. Voor de jaren 2012 – 2015 is eenzelfde benadering gevolgd, met dien verstande dat bij deze jaren rekening moet worden gehouden met het deel van de aanslagen dat nog niet definitief vastgesteld was.” Zonder de reparatiemaatregel zou de overheid nog veel meer belastinginkomsten mislopen, aldus Snel.