Als in een bezwaarschrift tegen een belastingaanslag ook is verzocht om vermindering van de aanmaningskosten, dan geldt dat verzoek ook als bezwaarschrift. Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft bepaald dat de fiscus alleen aanmaningskosten in rekening mag brengen als iemand daadwerkelijk te laat betaald. Het begrip bezwaarschrift moet bovendien ruim worden bezien, blijkt uit de uitspraak. Voor een verzoek om vermindering in een bezwaarschrift hoeft geen afzonderlijk bezwaarschrift te worden ingediend.
De zaak waarin de uitspraak werd gedaan draaide om een inkeerder die over het jaar 1997 een navordering kreeg. De man spande een zaak aan over de 7.091 euro aan incasso- en deurwaarderskosten die bij hem in rekening werden gebracht nadat een geschil was ontstaan tussen hem en de fiscus over de navordering.
Het hoger beroep daarover is door het Hof gegrond verklaard. De zin ‘Tevens verzoek ik u de in rekening gebrachte aanmaningskosten te verminderen.’ In het bezwaarschrift van de man kon redelijkerwijs niet anders worden opgevat dan dat het mede een bezwaarschrift vormt tegen de in rekening gebrachte kosten van de verzending van de aanmaning, oordeelt de rechter.
Wanneer een belastingschuldige vóór het verstrijken van de in de aanmaning gestelde betalingstermijn bezwaar aantekent tegen de aanmaning en tegen de daarin begrepen aanmaningskosten en stelt niet in gebreke te zijn met betrekking tot de in de aanmaning genoemde belastingaanslag(en), brengt het zorgvuldigheidsbeginsel naar het oordeel van het Hof bovendien met zich mee dat een ontvanger, voor hij de dwanginvordering voortzet door middel van het uitvaardigen van een dwangbevel, een beslissing neemt met betrekking tot dat bezwaar. Als de ontvanger daarbij tot de conclusie komt dat het bezwaar ongegrond is, brengt het zorgvuldigheidsbeginsel met zich mee dat de ontvanger de belastingschuldige opnieuw een redelijke termijn stelt, die niet korter kan zijn dan de twee weken.
Uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2018:6876