Een financieel adviseur die vanaf 2007 steeds via derden werd gedetacheerd bij verschillende vestigingen van de Rabobank kan toch als IB-ondernemer worden gekwalificeerd.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vindt dat de adviseur zijn werkzaamheden als accountmanager voldoende zelfstandig en voor eigen rekening verricht en constateert dat hij daarbij ook ondernemersrisico loopt. Daarbij weegt het Hof ook mee dat de detacheerder in dit geval alleen een bemiddelings- en kassiersfunctie heeft. Voor zover de detacheerder een instructiebevoegdheid toekomt reikt dat bovendien niet zover dat sprake is van een (arbeidsovereenkomst kenmerkende) gezagsverhouding.
Uitzendovereenkomst
De Inspecteur had zich op het standpunt gesteld dat de inkomsten uit de werkzaamheden die de financieel adviseur via de detacheerder verrichte belast zijn als loon uit (fictieve) dienstbetrekking. De contractuele arbeidsrelatie met de detacheerder was naar het oordeel van de fiscus te kwalificeren als een uitzendovereenkomst. De rechtbank Gelderland sprak daar eerder over uit dat sprake is van winst uit onderneming. Daarbij werd onder andere overwogen dat de Rabobankvestigingen tot 1 januari 2016 een grote mate van zelfstandigheid hadden.
Raamovereenkomst
Het Hof overweegt in haar uitspraak ‘dat in de met [B] gesloten raamovereenkomst uitdrukkelijk is aangeven dat partijen geen arbeidsovereenkomst hebben willen afsluiten, tussen hen geen gezagsverhouding bestaat en, wanneer belanghebbende een opdracht tot het verrichten van werkzaamheden aanvaardt, tussen hen een overeenkomst van opdracht tot stand komt voor de duur van de overeengekomen werkzaamheden. De raamovereenkomst biedt belanghebbende uitdrukkelijk geen zekerheid over het aantal via [B] te verkrijgen opdrachten. Uit artikel 2 van de raamovereenkomst volgt dat [B] geen honorarium verschuldigd is aan belanghebbende wanneer hij om welke reden dan ook de overeengekomen werkzaamheden niet heeft verricht. Dit geldt ook in geval van ziekte, zodat belanghebbende wat de werkzaamheden betreft een arbeidsongeschiktheidsrisico loopt. Wanneer hij door ziekte niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten, dient hij [B] hiervan op papier wel in kennis te stellen maar in de praktijk gebeurt dat alleen in geval van langdurige ziekte. Voor de door hem via [B] verrichtte werkzaamheden draagt belanghebbende verder de aansprakelijkheid (artikel 3 van de raamovereenkomst).’
Eigen rekening en risico
‘Belanghebbende heeft ter afwending van het daaraan verbonden financiële risico een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Ter zitting heeft belanghebbende aan de hand van een praktijkvoorbeeld geloofwaardig verklaard dat een persoonlijke aansprakelijkheidstelling voor de door hem verrichte werkzaamheden niet denkbeeldig is en dat de daaraan verbonden financiële gevolgen groot kunnen zijn. Het ligt in de rede dat belanghebbende daarenboven het risico loopt dat hem via [B] geen opdrachten meer worden aangeboden wanneer hij zijn werkzaamheden niet naar behoren verricht bij relaties van [B] . Het Hof hecht verder geloof aan de verklaring van belanghebbende dat hij zelfstandig met de desbetreffende vestiging van de [a-bank] over het tarief onderhandelt en met [B] over hun aandeel hierin, evenals aan zijn verklaring dat [B] een verlenging van de opdracht aan hem kan voorleggen maar dat alleen hij degene is die hierover beslist. Op grond van de raamovereenkomst kan hij hiertoe door [B] niet worden verplicht. Voorts volgt uit de opdrachtbevestiging en het opdrachtformulier ter zake van de werkzaamheden ten behoeve van [a-bank] [C] e.o. dat belanghebbende voor aanvang van de opdracht rechtstreeks met een vertegenwoordiger van die vestiging afspraken heeft gemaakt over de invulling van de door hem te verrichten werkzaamheden, waarbij hij niet strikt gebonden is aan de functieomschrijving door de bank. De begeleiding van een stagiair is in het kader van die opdracht bijvoorbeeld specifiek overeengekomen. [B] staat hier verder buiten. Tenslotte acht het Hof aannemelijk dat belanghebbende een zeker incassorisico loopt ingeval zijn urenstaten niet door de vestiging van de [a-bank] worden geaccordeerd, in welk geval [B] niet tot betaling zal overgaan.’
Andere opdrachten
‘Ten slotte weegt het Hof mee dat belanghebbende ook via (vele) andere partijen in de markt (interim) opdrachten in het bank- en verzekeringswezen krijgt aangeboden, alsook rechtstreeks via zijn eigen netwerk hierbinnen. Ook wanneer belanghebbende een opdracht via zijn eigen netwerk verkrijgt, maken opdrachtgevers soms gebruik van tussenpersonen als [B] voor de administratieve en financiële afwikkeling van aan belanghebbende gegunde opdrachten.’
Uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2019:977