Wie deelneemt aan een samenwerkingsverband zoals een VOF, kan voor de toepassing van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) slechts over dat deel aanspraak maken op aftrek waarvoor hij deelneemt in de vennootschap. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag geoordeeld in een zaak waarbij twee vennoten elk de volledige KIA wilden toepassen.
Twee broers hebben samen een VOF en steken een kleine € 120.000 in bedrijfsmiddelen. In de aangifte over 2016 voeren zij ieder een kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) op van € 7.254. Later tekent een van de broers beroep aan tegen het bedrag van de aftrek: hij heeft naar zijn mening recht op het dubbele ervan. Als de KIA wordt berekend naar een vast bedrag in plaats van een percentage, heeft elk lid van de VOF recht op dat vaste bedrag, betoogt hij. Alleen wanneer de tabel uitkomt op een percentage, geldt dat dit moet worden toegepast op het aan elke vennoot toerekenbare aandeel in de investering. De broer verwijst naar de sinds 2010 geldende nieuwe berekeningssystematiek, waarbij de derde en vierde schijf van de tabel de KIA vaststellen op een bedrag in plaats van een percentage van het investeringsbedrag.
Geen bevoordeling samenwerkende vennoten
De fiscus wijst het bezwaar af, net als de rechtbank. Uiteindelijk gaat de zaak naar het gerechtshof Den Haag. Dat velt hetzelfde oordeel: de KIA lijft staan op het oorspronkelijke bedrag. Met de invoering van het derde lid van artikel 3.41 Wet IB 2001 heeft de wetgever willen voorkomen dat leden van een samenwerkingsverband samen een KIA zouden ontvangen die hoger is dan een individuele ondernemer of BV zou krijgen die voor een gelijk totaalbedrag investeringen heeft gedaan, zo overweegt het hof. In 2010 is een nieuwe berekeningssystematiek geïntroduceerd, die tot doel had systematiek van de KIA te vereenvoudigen. Hierbij is de KIA afgetopt op een maximumbedrag.
KIA hoger dan investering
Volgens het hof leidt de redenering van de broer ertoe dat leden van een samenwerkingsverband alsnog worden bevoordeeld ten opzichte van eenmanszaken of BV’s. En dat is niet de doelstelling van de wet. Ook schiet de toepassing van de KIA dan voorbij aan het doel dat investeringen boven het bedrag van de tweede schijf leiden tot een lagere aftrek dan investeringen binnen de tweede schijf en dat investeringen boven het bedrag van de derde schijf worden afgetopt. ‘Verder kan dat standpunt ook leiden tot het ongerijmde resultaat dat bij een bepaalde hoeveelheid deelnemers in het samenwerkingsverband (in dit geval bij acht vennoten) door deze deelnemers een bedrag aan KIA kan worden geclaimd dat in totaal zelfs hoger is dan het door het samenwerkingsverband geïnvesteerde bedrag.’