Het CPB heeft een onderzoek gedaan naar de effecten van de invoering van een conditionele bronbelasting op rente- en royaltystromen naar laagbelastende jurisdicties, zoals het kabinet heeft voorgesteld. Daarmee moet belastingontwijking worden voorkomen.
Die maatregel sorteert effect, concludeert het planbureau. Dat schrijft staatssecretaris Snel (Financiën) aan de Tweede Kamer.
In het onderzoek zijn de belastingkenmerken van 108 landen meegenomen. Met een model is nagebootst hoe multinationale ondernemingen rente- en royaltystromen kunnen verleggen om zo de belastingdruk te verminderen. ‘Het CPB constateert allereerst dat de belastingdruk op renten en royalty’s vooral wordt verminderd door omsluizen als het tarief van de winstbelasting in het bestemmingsland van de renten en royalty’s lager is dan het tarief van de bronbelasting van het land waar de renten en royalty’s vandaan komen. Dit ondersteunt mijn beleid van het invoeren van een bronbelasting op renten en royalty’s naar laagbelastende landen.’
Minder directe en omgesluisde stromen
De conclusie is dat Nederland inderdaad minder aantrekkelijk wordt als doorsluisland voor renten en royalty’s na invoering van de bronbelasting. ‘Het onderschrijft de verwachting van het kabinet dat er geen rente- en royaltystromen meer via Nederland direct naar laagbelastende landen gaan. Ook komen er minder omgesluisde stromen Nederland binnen. Nederland daalt daarom op de ranglijsten van landen met de potentie een doorsluisland te zijn.’ Er zijn verschillende scenario’s doorgerekend. ‘In het scenario waarin het meest rekening wordt gehouden met het risico op winstverschuivingen naar laagbelastende jurisdicties, wordt de Nederlandse rol als potentieel doorsluisland aanzienlijk kleiner.’ In dat scenario voert Duitsland de ranglijst aan als potentieel doorsluisland voor renten, en Zwitserland voor royalty’s.