Volgens de NOB kan Nederland bij het bestrijden van internationale belastingontwijking beter aansluiting zoeken bij de OESO-norm en de EU-richtlijnen op dat gebied. ‘Het bedrijfsleven en het vestigingsklimaat zijn niet gebaat met een door Nederland eigenhandig geformuleerde norm.’
De orde van belastingadviseurs reageert op de internetconsultatie van een door Financiën voorgestelde nieuwe lijst met laagbelastende landen. Daar staan 16 landen op; Barbados en Turkmenistan zijn nieuw, terwijl Belize en Saudi-Arabië verdwijnen. Het gaat om landen zonder winstbelasting of met een tarief van minder dan 9%.
Fiscale gevolgen aanzienlijk
De Belastingdienst geeft sinds 1 juli geen zekerheid meer over de fiscale gevolgen van transacties met staten die aangewezen zijn als laagbelast of die door de EU als ‘non-coöperatief’ worden beschouwd. Het kabinet wil per 1 januari 2021 een conditionele bronbelasting invoeren op rente- en royaltybetalingen aan lichamen gevestigd in aangewezen staten. ‘Het wetsvoorstel voor de conditionele bronbelasting kent geen uitzondering voor bedrijven die een reële onderneming drijven in een aangewezen staat. Hierdoor zijn de fiscale gevolgen voor bedrijven die een reële onderneming drijven in een aangewezen staat aanzienlijk’, aldus de NOB.
Niet uit de pas lopen
Daarnaast wil de OESO een globaal minimumtarief gaan hanteren voor internationaal opererende ondernemingen. ‘De orde is van mening dat Nederland met het oog op de uitvoeringspraktijk en de rechtszekerheid gebaat is met een internationaal consistente lijn en dat het bedrijfsleven en het vestigingsklimaat niet gebaat zijn met een door Nederland eigenhandig geformuleerde norm en lijst van laagbelastende staten die afwijkt van de voorgestelde OESO-norm.’ De NOB vindt dat de EU-lijst van niet-coöperatieve jurisdicties aangevuld met elementen uit het OESO-plan afdoende zijn om laagbelastende staten te identificeren. ‘Op deze manier kan gevolg worden gegeven aan de ambities van het kabinet zonder internationaal uit de pas te lopen.’
Verdragslanden op de lijst heroverwegen
De NOB wijst er ook op dat onder de aangewezen staten een aantal verdragslanden staat vermeld. ‘De orde wil benadrukken dat met het stellen van een tariefeis voor het statutaire tarief van desbetreffende staten de relatie met deze staten potentieel wordt geschaad. Als deze staten transparant zijn en openstaan om samen met de Nederlandse autoriteiten misbruik tegen te gaan, is er volgens de orde geen reden om deze staten op een aparte punitieve lijst te plaatsen.’