Het Lage-inkomensvoordeel (LIV) verandert vanaf 2024 in een loonkostenvoordeel (LKV) voor jongeren. Het jeugd-LIV eindigt dan, lichten minister Koolmees en staatssecretaris Van ’t Wout toe in antwoord op vragen over de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Het minimumjeugdloonvoordeel (jeugd-LIV) wordt met ingang van 2024 (uitbetaling in 2025) afgeschaft en het Lage-inkomensvoordeel (LIV) wordt met ingang van 2024 (uitbetaling in 2025) omgevormd tot een loonkostenvoordeel voor jongeren. Daarom zijn er geen structurele kosten voor het jeugd-LIV en het LIV.
De begrote structurele kosten van de loonkostenvoordelen bedragen circa € 540 miljoen.
Begrote uitgaven aan de Wet tegemoetkomingen loondomein (bedragen x € 1.000)
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Lage-inkomensvoordeel | 524.611 | 391.198 | 373.606 | 372.755 | 371.899 | 0 |
Minimumjeugdloonvoordeel | 62.691 | 18.767 | 18.767 | 18.767 | 18.767 | 0 |
Loonkostenvoordelen | 142.371 | 168.707 | 154.707 | 157.795 | 163.635 | 528.885 |
Wat verandert er?
In de brief van 6 juli 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de hoofdlijnen van een effectievere Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl).
Het Lage-inkomensvoordeel (LIV) wordt, onder voorbehoud van parlementaire instemming, vanaf 2024 gerichter ingezet door het LIV om te vormen tot een loonkostenvoordeel (LKV) voor potentieel kwetsbare jongeren en het LKV banenafspraak structureel te maken. Dit heeft op de
lange termijn geen budgettaire gevolgen.
Het omvormen van het LIV tot een LKV voor potentieel kwetsbare jongeren en het structureel maken van het LKV banenafspraak wordt namelijk gerealiseerd binnen de huidige budgettaire kaders van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl), conform het pensioenakkoord waarbij het huidige instrumentarium van de Wtl als kader dient waarbinnen de gelden worden besteed. Het LIV in zijn huidige vorm houdt daardoor vanaf 2024 (uitbetaling in 2025) op te bestaan.
Het budgettaire beslag van het LIV bedraagt in 2021 € 391 miljoen.
Invoering in 2017
Het LIV is in 2017 geïntroduceerd als onderdeel van een breder pakket aan lastenverlichting voor het bedrijfsleven. Het LIV zorgt ervoor dat de loonkosten voor werkgevers lager worden, waardoor het voor hen aantrekkelijker wordt om personen met een laag inkomen in dienst te nemen of te houden.
Uit onderzoek van SEO is gebleken dat door het LIV een werkgelegenheidseffect optreedt van 3.000 tot 23.000 extra werkende personen.
Pensioenakkoord
In het pensioenakkoord is afgesproken om ter dekking van de temporisering van de AOW-leeftijd het hoge LIV en het JLIV per 2020 te halveren, het J-LIV per 2024 af te schaffen en een taakstelling in te boeken van € 200 miljoen cumulatief voor de Wtl. Dit is in de begroting verwerkt als een structurele taakstelling van € 14 miljoen per jaar.
Daarnaast is in het pensioenakkoord afgesproken dat werkgevers met het kabinet onderzoeken of voor het geheel aan instrumenten in de Wtl, waaronder het LIV, tot een effectievere invulling gekomen kan worden.
Twee doelgroepen
Ter uitwerking van deze afspraak is met werkgevers overeengekomen het LIV om te vormen en te richten op twee specifieke doelgroepen. Voorgesteld wordt om het (J)LIV om te vormen tot een loonkostenvoordeel gericht op jongeren met een (potentieel) kwetsbare positie op de arbeidsmarkt en het loonkostenvoordeel voor de doelgroep banenafspraak structureel te maken.
Door de LIV-gelden te richten op de twee specifiek genoemde groepen wordt de effectiviteit en doelmatigheid vergroot. Het huidige Wtl-instrumentarium en de huidige budgettaire kaders van de Wtl zijn hierbij het uitgangspunt. De vroegst mogelijke invoeringstermijn is, vanwege uitvoeringstechnische redenen, 1 januari 2024.
Huidige LIV
Conform de afspraak met de werkgevers wordt tot die tijd het huidige LIV uitgekeerd. In tijden van economische crisis is het belang extra groot om werkgevers te ondersteunen om personen met een laag inkomen in dienst te kunnen houden. Afgelopen jaar zijn de tegemoetkomingen in het kader van de Wtl (waaronder het LIV) zelfs een maand eerder uitbetaald dan gebruikelijk om ondernemers optimaal te faciliteren.
Beantwoording Kamervragen over begroting ministerie SZW 2021