Twee bewindslieden in het huidige kabinet zijn mede verantwoordelijk voor het ‘ongekende onrecht’ dat veel ouders is in de kinderopvangtoeslagaffaire is aangedaan. Het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie spaart niets en niemand. De Belastingdienst was maar één van de radertjes in de ontspoorde fraudejacht.
Geen schijn van kans
Bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslagen zijn grondbeginselen van de rechtsstaat geschonden. Die snoeiharde constateringen doet de parlementaire ondervragingscommissie in haar eindrapport. Ministers, ambtenaren, de Tweede Kamer en zelfs rechters krijgen ervan langs. Ouders hadden jarenlang geen schijn van kans door een optelsom van onvermogen, concludeert de commissie ‘met verbazing en uiteindelijk diepe verontwaardiging’.
Mogelijke gevolgen
Dat zowel premier Rutte als minister Wiebes van EZ medeverantwoordelijk worden gehouden door de commissie, kan politieke gevolgen hebben. Volgens de NOS is binnen de regeringsploeg op donderdagmorgen over mogelijk aftreden gesproken. Rutte leidde vanaf 2013 de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude. Wiebes was vanaf augustus 2017 op de hoogte van misstanden bij de fraudejacht, maar verzuimde onderzoek te doen naar de omvang en impact van de uit de hand gelopen fraudejacht. Dat kostte zijn opvolger Menno Snel eind 2019 de politieke kop.
Grondrechten geschonden
De commissie onder leiding van CDA-Kamerlid Van Dam schetst een beeld van grote fouten op zeer veel fronten. Dat het onrecht ongekend was, blijkt volgens de commissie onder meer doordat het lang heeft geduurd voordat de omvang en ernst door de politieke en ambtelijke top werden erkend. Bovendien was de informatievoorziening vanuit de Belastingdienst beperkt en stond de manier waarop ouders werden aangepakt in geen verhouding stond tot wat hun werd verweten, vaak ook nog eens onterecht. De commissie noemt het een grondbeginsel van de rechtsstaat dat bij het maken en uitvoeren van wetten zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de belangen van mensen. Maar bij de uitvoering van de toeslagen lag zoveel nadruk op een efficiënte uitvoering en op de wens om fraude te voorkomen, dat er niet of nauwelijks naar individuele situaties werd gekeken. Zelfs als ze zonder kwade opzet een administratieve vergissing maakten, constateert de commissie.
Spijkerharde wetgeving
Kabinet en parlement mogen het zich aanrekenen dat ze spijkerharde wetgeving hebben gemaakt die onvoldoende recht kon doen aan individuele situaties, staat in het rapport. De commissie stelt dat het ministerie van Financiën de kinderopvangtoeslag uitvoerde als een massaproces, met een ‘alles-of-niets-benadering’, waarin ouders “in de raderen van de uitvoering door de Belastingdienst” ten onrechte gebrandmerkt werden als fraudeurs. Ook de manier waarop het ministerie van Sociale Zaken zijn verantwoordelijkheid voor het beleid heeft ingevuld, was volgens het eindrapport ver onder de maat.
Raad van State gaf groen licht
Rechters krijgen van de commissie eveneens een veeg uit de pan. Er werd vastgehouden aan een “spijkerharde uitvoering van de regels” die niet noodzakelijkerwijs uit de wet volgde. “Daarmee heeft de bestuursrechtspraak zijn belangrijke functie van bescherming van individuele burgers veronachtzaamd”, constateren Van Dam en zijn collega’s. De commissie zegt verder dat de informatievoorziening vanuit de rijksoverheid op allerlei fronten onvoldoende is. Volgens het rapport was die in meerdere gevallen ingegeven door gewenste juridische of politieke uitkomsten. De commissie constateert dat de Tweede Kamer bij herhaling geconfronteerd is met ontijdige, onvolledige en onjuiste informatie. Ook binnen en tussen de ministeries schoot de informatievoorziening tekort. In het rapport wordt benadrukt dat ook eerdere commissies op de gebrekkige informatiehuishouding hebben gewezen. Volgens de commissie moet het daarom prioriteit krijgen om dat op orde te brengen.