Voor het eerst is een akkoord gehomologeerd onder de nieuwe Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) die sinds 1 januari 2021 van kracht is.
De WHOA is onderdeel van de faillissementswet en moet voorkomen dat een bedrijf failliet wordt verklaard terwijl het nog wel (deels) levensvatbaar is. Ondernemingen, hun schuldeisers en aandeelhouders kunnen bij een dreigend faillissement een bindend onderhands akkoord sluiten waarbij de schulden komen te vervallen na betaling van een deel daarvan. Als de rechtbank het akkoord goedkeurt geldt het voor alle schuldeisers. Daarmee kunnen schuldeisers die oorspronkelijk niet met het akkoord hadden ingestemd dan gedwongen worden om het akkoord alsnog te accepteren en genoegen te nemen met betaling van slechts een deel van de vordering. De rechtbank zal het akkoord alleen goedkeuren als het voldoet aan allerlei voorwaarden die de WHOA aan zo’n akkoord stelt.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2021:1398
Schuldeisers bedrijf in lichtshows
In de zaak die de rechtbank Noord-Holland nu heeft behandeld ging het om een bedrijf dat lichtshows verzorgt bij hele grote evenementen zoals (muziek)festivals. Als gevolg van de uitbraak van het coronavirus en de door de overheid genomen maatregelen is het bedrijf per 15 maart 2020 direct stilgevallen. Daarvóór was het een winstgevend bedrijf. Het bedrijf heeft een reorganisatie doorgevoerd, maar kan nu haar schuldeisers niet meer betalen. De bank is bereid het lichtshowbedrijf een lening te geven waarmee een klein deel van de schulden kan worden afgelost. Het bedrijf heeft de schuldeisers gevraagd de schulden weg te strepen tegen betaling van een deel van de schuld (het akkoord). De meeste schuldeisers wilden daaraan meewerken, maar niet allemaal. Het bedrijf heeft de rechtbank daarom gevraagd het akkoord goed te keuren en de weigerende schuldeisers dus te dwingen mee te werken.
Rechtbank: geen reden om akkoord af te wijzen
De rechtbank heeft geoordeeld dat er in deze zaak geen reden is om het akkoord af te wijzen, omdat het lichtshowbedrijf aan alle voorwaarden heeft voldaan. Het bedrijf heeft voldoende informatie aangeleverd over haar financiële situatie en alle schuldeisers zijn op de hoogte gesteld van het akkoord en konden daarover hun mening geven. De rechtbank vindt het aannemelijk dat het bedrijf haar schulden niet meer kan betalen en dat zij zonder het akkoord failliet zal gaan. De verwachting is dat schuldeisers bij een akkoord meer geld zullen ontvangen en dus beter af zijn dan bij een faillissement van het bedrijf. De rechtbank heeft het akkoord daarom goedgekeurd. Wel heeft de rechtbank geoordeeld dat de manier waarop de verzoeken zijn ingediend anders had gemoeten.
Bron: rechtspraak.nl
_________________________________________________________________________________________________________________________