Staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat is in een Kamerbrief uitgebreid ingegaan op seizoenondernemers en de TVL. Kamerlid Essers (CDA) had vragen gesteld over het onderwerp tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Essers wees op een Kamerbrief van 27 oktober 2020, waarin is opgenomen: “Ook de TVL is zo vormgegeven dat de hoogte van de subsidie mee-ademt met het geleden omzetverlies. Hoe hoger dit verlies, hoe hoger de subsidie. De subsidie is namelijk gebaseerd op het omzetverlies en het gemiddelde percentage vaste lasten van bedrijven in hun sector. Het omzetverlies wordt vastgesteld door vergelijking van de omzet in de subsidieperiode met de omzet in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Zo wordt rekening gehouden met seizoensfluctuaties en wordt beoogd de subsidie zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de daadwerkelijke omzetderving.”
‘Seizoenbedrijven onevenredig tekortgedaan’
Het Kamerlid stelt dat voor veel seizoenondernemers de redenering met betrekking tot de vaststelling van het omzetverlies, rekening houdend met seizoenfluctuaties, onjuist is: ‘Veel sectoren zitten nu namelijk juist in het laagseizoen en hebben hierdoor een beperkt omzetverlies, in absolute getallen, en hoge vaste kosten. In tegenstelling tot bedrijven die hun omzet verspreid over het gehele jaar behalen, doen seizoenbedrijven dit slechts in een aantal maanden. De tegemoetkoming vanuit de TVL-regeling is hierdoor onvoldoende. Vaststelling van het omzetverlies op basis van het jaargemiddelde van 2019, zoals bij de NOW-bepaling door het UWV, is veel reëler. Hiermee wordt recht gedaan aan de vaste kosten die niet seizoenafhankelijk zijn. Seizoenbedrijven dreigen nu onevenredig tekort te worden gedaan, terwijl zij evenveel belasting betalen als bedrijven die hun omzet gespreid betalen en een hogere tegemoetkoming ontvangen door dit manco. De beperking in de vaststelling van het omzetverlies wordt voor de evenementenbranche wel erkend. Hiervoor wordt een eenmalige evenementenbranchemodule in het leven geroepen. Waarom wordt dit manco in de vaststelling wel voor deze branche erkend, maar niet voor overige seizoenbedrijven? Is hier niet sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel? Door de referentieomzet aan te passen zouden alle bedrijven, seizoensgebonden of niet, gelijk worden behandeld en tegemoetgekomen.’
Antwoord staatssecretaris
De TVL-regeling biedt bedrijven in sectoren die hard zijn geraakt door de coronacrisis een tegemoetkoming voor hun vaste lasten. De TVL beweegt mee met het omzetverlies dat ondernemers incasseren, en daarmee is het – tot op zekere hoogte – bestand tegen een onzeker verloop van de economie. Hoe zwaarder ondernemers getroffen worden, hoe meer steun ze ontvangen. Dus hoe hoger de omzetderving en hoe meer een ondernemer te maken heeft met hoge vaste lasten, hoe hoger de tegemoetkoming is. Seizoengeboden ondernemers ontvangen in het hoogseizoen daarom relatief meer subsidie ten opzichte van het laagseizoen, antwoordt staatssecretaris Keijzer.
De noodzakelijke maatregelen ter bestrijding van het coronavirus hebben er toe geleid dat heel veel evenementen niet zijn doorgegaan of slechts beperkt hebben kunnen plaatsvinden. Veel organisatoren en toeleveranciers in de evenementenindustrie zijn afhankelijk van de zomermaanden, bijvoorbeeld festivalorganisatoren en kermisexploitanten. Deze ondernemers hebben ook in het najaar te maken met aanhouden vaste lasten. Door de verscherpte maatregelen in dit najaar en deze winter zijn de mogelijkheden om buiten het reguliere seizoen activiteiten op te starten om een deel van de gemiste omzet goed te maken, niet meer mogelijk, en is het perspectief op omzet voor deze ondernemers voor een langere periode beperkt. Het kabinet heeft daarom besloten om de bedrijven in de evenementenbranche met de evenementenmodule in het vierde kwartaal van 2020 en in het eerste kwartaal van 2021 tegemoet te komen als ze in die openstelling geen TVL ontvangen vanwege een te lage referentieomzet. Er wordt voor hen een subsidiebedrag berekend, op basis van de TVL-subsidie die zij in de zomer hebben ontvangen.
Veel andere seizoensgebonden ondernemers, zoals bijvoorbeeld strandtenten, hebben in tegenstelling tot de evenementensector wel een redelijke tot goede zomer gedraaid in 2020. De situatie bij de evenementensector is wezenlijk anders, aangezien deze sector al vanaf het begin van de coronacrisis tot nu bijna geen mogelijkheden heeft om omzet te genereren.
Voor de TVL is gekozen voor vaste kwartalen, waardoor hoogseizoen met hoogseizoen wordt vergeleken (en de subsidie hoger zal zijn) en laagseizoen met laagseizoen vergeleken. Ook wordt hier gebruik van gemaakt omdat het overgrote deel van de aanvragers gebruik maakt van btw-aangiftes op kwartaalbasis. De subsidie wordt gebaseerd op het omzetverlies vergeleken met dezelfde periode in het jaar dat er wel volledige omzet gedraaid kan worden; de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) is hierdoor in staat circa 85% van de aanvragen binnen een week goed te keuren en het voorschot te verstrekken. Ondernemers weten dus snel waar ze aan toe zijn en krijgen snel het voorschot.