Er is nader onderzoek nodig naar de overlijdensuitkering voor nabestaanden van een MH17-slachtoffer, heeft de Hoge Raad vrijdag geoordeeld. Dat nadere onderzoek moet zich richten op de vraag of een reis- en ongevallenverzekering die een werkgever voor zijn werknemers sluit een belastingvrije onkostenvergoeding vormt. Als dat het geval is, dan is de verzekeringsuitkering bij de nabestaanden niet belast.
Uitspraak: ECLI:NL:HR:2021:956
Verzekering werkgever MH17-slachtoffer
De werkgever van het MH17-slachtoffer had voor zijn werknemers een zakelijke reis- en ongevallenverzekering afgesloten. Vanwege de ramp ontvingen de nabestaanden van het slachtoffer een overlijdensuitkering uit die verzekering. Volgens de fiscus is die uitkering bij de nabestaanden belast als loon, omdat de werkgever van het slachtoffer volgens de arbeidsovereenkomst verplicht was om de verzekering te sluiten. Vanwege die verplichting waren verzekeringsrechten ontstaan, die in beginsel bij het slachtoffer belast hadden moeten worden als loon. Dit is niet gebeurd omdat in de loonbelasting een regeling geldt op grond waarvan de belastingheffing als het ware wordt verschoven naar het moment waarop de verzekeringsuitkering wordt betaald. Die regeling is verplicht en daarom heeft de inspecteur de uitkering bij de nabestaanden belast. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was het eens met de fiscus en oordeelde dat de nabestaanden loonbelasting moeten betalen over de uitkering uit de reis- en ongevallenverzekering.
Advies advocaat-generaal (AG)
AG Niessen adviseerde de Hoge Raad in zijn conclusie van 31 augustus 2020 de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in stand te laten. De verplichting van de werkgever van het MH17-slachtoffer om voor zijn werknemers een reis- en ongevallen verzekering af te sluiten is doorslaggevend, volgens de AG. Ook zijn er geen argumenten om de regel te doorbreken dat de belastingheffing wordt verschoven naar het moment waarop de verzekeringsuitkering wordt betaald.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt anders en vindt dat eerst de vraag moet worden beantwoord of een reis- en ongevallenverzekering die een werkgever voor zijn werknemers sluit een belastingvrije onkostenvergoeding vormt. Dat is het geval als zo’n verzekering wordt afgesloten ter dekking van ziektekosten, repatriëringskosten, kosten wegens verlies van bagage, etc. Als daarboven voor nabestaanden een uitkering bij overlijden van de werknemer wordt verzekerd, dan heeft dat meestal een bijkomstig karakter. De hoogte van de premie die een werkgever voor de verzekering moet betalen kan daarvoor een aanwijzing opleveren. Het gerechtshof Den Bosch moet nu gaan onderzoeken of de reis- en ongevallenverzekering in deze zaak een belastingvrije onkostenvergoeding vormt. Als dat het geval is, dan is de verzekeringsuitkering bij de nabestaanden niet belast.
Bron: Hoge Raad