Een schoonmaakbedrijf dat vanwege de eerste lockdown in 2020 plots geen werk meer had voor vijf uitzendkrachten, kreeg toch een factuur van het uitzendbureau. De rechter bepaalt dat beide partijen de helft van die kosten moeten dragen, met aftrek van de NOW-steun die is ontvangen.
Uitzendbureau NL People heeft vijf arbeidskrachten uitgeleend aan schoonmaakbedrijf B-Flex. Dat betaalt vanaf 22 maart 2020 de rekeningen niet meer met als argument dat dat vanwege de lockdownmaatregelen niet hoeft. De uitzendkrachten werden ingezet bij horecabedrijf La Place, dat gesloten is. Bovendien zijn de in rekening gebrachte kosten te hoog, vindt B-Flex.
Verrekenen na ontvangst NOW
Na het ingaan van de eerste lockdown neemt een medewerker van B-Flex contact op met het uitzendbureau. Gefactureerde bedragen worden niet betaald, want er is een NOW-regeling. Die moet voor de vijf medewerkers worden aangevraagd door NL People, niet door B-Flex, zo is het argument. Maar het uitzendbureau laat weten dat de rekeningen desondanks gewoon betaald moeten worden. ‘Pas nadat de hoogte van de vergoeding is vastgesteld en door ons is ontvangen, zal er een verrekening met jullie plaatsvinden’ laat de medewerker weten. Bovendien kan het schoonmaakbedrijf niet van de contracten af, vindt NL People.
Voor de vijf uitzendkrachten is tot begin juni 2020 voor ruim € 30.000 gefactureerd. Dat bedrag wordt later gematigd omdat in de tussentijd met vier van de vijf uitzendkrachten een vaststellingsovereenkomst is gesloten, waardoor de uitzendovereenkomsten met ingang van 31 mei 2020 zijn beëindigd. Maar er blijft nog een dikke € 22.000 openstaan. En NL People wil het onder de NOW-regeling ontvangen bedrag van ruim € 3.300 niet in mindering brengen op de facturen. Partijen komen er niet uit en verbreken de samenwerking.
Overeenkomst niet houdbaar
Voor de rechter vordert het uitzendbureau betaling van het openstaande bedrag. De rechter oordeelt dat B-Flex terecht claimt dat er sprake is van een onvoorziene omstandigheid, waardoor ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mocht worden verwacht. De coronapandemie en de beperkende maatregelen zijn niet verdisconteerd in de inleenovereenkomsten die partijen hebben gesloten vóór 15 maart 2020. ‘Dit volgt reeds uit de omstandigheid dat een gezondheidscrisis met deze ernst, omvang, impact en duur alsmede de tegen de verspreiding van het virus getroffen overheidsmaatregelen ongekend zijn. De enkele omstandigheid dat partijen een afnameverplichting zijn overeengekomen in de inleenovereenkomsten, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat een afnameverplichting als zodanig niets zegt over de vraag of daarin het coronarisico is verdisconteerd.’
De vijf konden niet bij La Place en ook niet bij een een andere opdrachtgever worden ingezet, heeft B-Flex met succes betoogd. ‘De rechtbank is van oordeel dat NL People onder deze omstandigheden niet een ongewijzigde instandhouding van de inleenovereenkomsten mag verwachten. Evenmin valt in te zien dat de coronacrisis en de in dat kader genomen beperkende maatregelen van de overheid krachtens de aard van de inleenovereenkomsten en de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van B-Flex moeten komen. Dit betekent dat de inleenovereenkomsten niet ongewijzigd in stand kunnen blijven.’
Nadeel gelijk verdelen
Maar wat te doen met het financiële nadeel? Dat moet gelijk worden verdeeld over beide partijen: het nadeel ligt in de risicosfeer van NL People noch B-Flex. Wel heeft het uitzendbureau te veel uren in rekening gebracht. Die moeten van de openstaande rekening worden afgetrokken, net als de ontvangen NOW-steun. Van het resterende bedrag van ruim € 15.000 noet NL People dus de helft zelf dragen.