De gemeente Maastricht legt zich niet neer bij een recente uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin werd geoordeeld dat de in de Tozo opgenomen woonplaatsvoorwaarde een beperking is op de vrijheid van vestiging binnen de EU. CDA-Kamerleden Palland en Amhaouch hebben Kamervragen gesteld over de gevolgen van de rechterlijke uitspraak.
Twee partners die in België wonen en samen een onderneming drijven in Nederland kregen van de gemeente Maastricht geen bijstandsuitkering op grond van de Tozo 1. In de woonplaatsvoorwaarde die in de Tozo is opgenomen is namelijk bepaald dat alleen een zelfstandige die in Nederland woont in aanmerking kan komen voor algemene bijstand op grond van de Tozo.
De twee spanden daarover een rechtszaak aan en kregen onlangs gelijk. Volgens de rechtbank is de woonplaatsvoorwaarde een beperking op de vrijheid van vestiging binnen de EU. Het Maastrichtse college had onvoldoende gemotiveerd waarom die beperking valt te rechtvaardigen en moet nu opnieuw een besluit nemen over een aanvraag, met inachtneming van de uitspraak.
Regionaal dagblad De Limburger meldt nu dat de gemeente Maastricht zich niet neerlegt bij die uitspraak en hoger beroep aantekent. CDA-Kamerleden Palland en Amhaouch hebben daarnaast Kamervragen gesteld over het onderwerp aan minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De twee willen onder anderen weten wat de inschatting van de minister is van de gevolgen van de uitspraak voor andere grensondernemers in België en Duitsland. De CDA’ers willen bovendien van de minister weten wat de omvang is van de groep potentieel rechthebbenden.
Kamervragen over het bericht ‘Rechter steunt grensondernemers over Tozo’
Bestuursrechter: woonplaatsvoorwaarde Tozo in strijd met vrijheid van vestiging