Mitra Tydeman promoveerde onlangs aan de Erasmus Universiteit op de fiscale aspecten van ANBI’s die onder ‘religie, spiritualiteit en levensbeschouwing’ vallen. Haar bevinding: het is aan de rechter om te bepalen wat religie is, omdat een duidelijke definitie in de wet ontbreekt. Ze is verder kritisch op de fiscale uitzonderingspositie voor kerkgenootschappen.
Tydeman, fiscalist bij PwC, onderzocht hoe deze specifieke categorie zich onderling op fiscaal vlak verhoudt en ook ten opzichte van andere ANBI’s. ANBI’s met de rechtsvorm kerkgenootschap blijken aanspraak te maken op een aantal unieke fiscale uitzonderingen. ‘Ik heb als het ware een dwarsdoorsnede gemaakt door alle fiscale wetten om te kijken of deze categorie van instellingen onderling en ten opzichte van andere ANBI’s fiscaal anders behandeld wordt. Het gaat om ruim twintig procent van de in totaal 45.000 ANBI’s. Dat is dus best wel een omvangrijke ANBI-categorie.’
Andere benaming
Wat opviel is onder meer dat de rechtsvorm kerkgenootschap, alleen bedoeld voor religieuze groeperingen, nauwelijks wordt gebruikt door niet-christelijke religieuze stromingen. ‘Dat is bijvoorbeeld omdat dit te veel de associatie oproept met de joodse en christelijke denominaties. Een boeddhistische stroming is niet theïstisch en zou zich niet snel als kerkgenootschap registreren, maar dit kan wel. Ik zou deze rechtsvorm anders noemen, denk aan een ‘geestelijk genootschap’ of een andere meer inclusieve benaming. Overigens zou ik deze rechtsvorm dan ook opstellen voor spiritualiteit en levensbeschouwing.’
Geen publicatieplicht
Dat kan lonen, want dat levert fiscale voordelen op. Zo hoeven kerkgenootschappen met een ANBI-status de namen van hun bestuurders niet te publiceren. ‘De wetgever heeft die uitzondering gecreëerd omdat je uit die publicatie een geloofsovertuiging kan afleiden en dat geniet extra bescherming in de privacywet (AVG). Als dat de afweging is, dan zou je ook een uitzondering moeten maken voor andere geloofsgemeenschappen die geen kerkgenootschappen zijn.’ Ook levensbeschouwelijke instellingen en organisaties die zich hardmaken voor LHBTI-emancipatie zouden wat Tydeman betreft onder de uitzondering moeten vallen. ‘Trek die uitzondering breder door of schrap de uitzondering volledig.’ Religieuze instellingen betalen verder geen onroerendezaakbelasting voor hun gebouwen voor de openbare eredienst. Tydeman vraagt zich af waarom er geen uitzondering is voor andere openbare gebouwen met een algemeen nut.
Wat is religie?
De promovenda doet ook een voorstel voor een nieuwe definitie van spiritualiteit en religie, zodat rechters en de Belastingdienst meer houvast hebben. ‘In de praktijk moet een rechter dit nu zelf invullen. In mijn proefschrift doe ik een voorstel voor een definitie waar aan de ene kant nieuwe religies en minderheidsreligies onder vallen, maar die tegelijk onderscheidend is van spiritualiteit.’