Het kabinet werkt aan plannen om automobilisten vanaf 2030 te laten betalen per gereden kilometer. Anders dan in het verleden wordt er geen onderscheid gemaakt tussen rijden in de spits of daarbuiten.
Minister Mark Harbers (Infrastructuur) en staatssecretaris Marnix van Rij (Financiën) presenteren binnenkort een eerste opzet voor het rekeningrijden dat de coalitie vanaf 2030 wil gaan invoeren. Volgens ingewijden wordt daarbij gekozen voor de meest simpele variant: rijden per gereden kilometer, ongeacht het tijdstip en de locatie. Ook zal rekeningrijden gelden voor alle wegen en dus niet alleen snelwegen. Uit een rekenvoorbeeld dat de coalitiepartijen hebben laten maken zou blijken dat iemand die gemiddeld 80 kilometer per dag (29.200 km per jaar) rijdt circa 2,5 keer zoveel autobelasting gaat betalen. Wie slechts 20 kilometer per dag met de auto rijdt (7.300 km per jaar), zou juist bijna 50 procent voordeliger uit zijn dan nu.
Regeerakkoord
In het regeerakkoord is de komst van een ‘systeem van betalen naar gebruik’ in 2030 aangekondigd. Dat moet uiteindelijk net zoveel gaan opleveren als de wegenbelasting, dat de schatkist circa 6 miljard euro per jaar oplevert. Hoewel het kabinet lijkt te kiezen voor de meest eenvoudige versie van rekeningrijden, zijn er nog een hoop vragen, bijvoorbeeld hoe de overheid wil bijhouden hoeveel kilometer iemand heeft gereden en hoeveel belasting er dus betaald moet worden. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden. Het zou bijvoorbeeld via de RDW kunnen lopen, die bij apk-keuringen de nieuwe kilometerstand kan noteren. Nadeel daarvan is dat nieuwe auto’s pas na vier jaar gekeurd hoeven te worden en daarna eerst om de twee jaar. Dat zou betekenen dat er dan telkens een flinke som taks moet worden afgerekend.
Verzet
Rekeningrijden is al een oud idee. Het werd voor het eerst geopperd tijdens het tweede kabinet-Lubbers in de jaren tachtig. Toen dacht men nog vooral dat met betalen per kilometer de groei van het aantal files kon worden tegengegaan. Diverse kabinetten bogen zich over een uitwerking van het idee, maar stuitten daarbij op veel maatschappelijk verzet, aangevoerd door de Telegraaf en ANWB. Dat rekeningrijden er uiteindelijk niet kwam, had ook te maken met technologische uitdagingen. Zo liep de politiek stuk op de vraag hoe de kilometerregistratie moest worden bijgehouden. Kastjes in auto’s en een app op de telefoon bleken onhaalbaar, onder meer vanwege de privacy. Het is afwachten hoe Harbers en Van Rij deze nog altijd onopgeloste kwestie denken op te lossen.
Opcenten
Een ander probleempunt zijn de opcenten: de belasting die autobezitters bij hun provincie moeten afrekenen. Het is een van de weinige heffingen die de provincies kunnen innen en die goed zijn voor zo’n 98 procent van hun inkomsten. Bij het invoeren van een kilometerheffing verdwijnt de wegenbelasting en daarmee ook de opcenten. Het zou een flink gat slaan in de provinciekas.