Het Ministerie van SZW zal zich voegen in twee hoger beroepszaken over grensondernemers en de Tozo-regeling en ondersteunt de gemeente Maastricht indien nodig inhoudelijk en financieel in de procedures. De rechtszaken ‘raken aan een zeer principieel uitgangspunt dat bijstand niet wordt geëxporteerd’, schrijft minister Schouten van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen in een Kamerbrief.
De lopende rechtszaken
Op 15 maart 2022 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een beroepszaak waarin de gemeente Maastricht in het gelijk is gesteld. De Rechtbank oordeelde dat de Tozo moet worden aangemerkt als een sociale bijstandsuitkering (algemene bijstandsuitkering) en niet als een sociale zekerheidsuitkering in de zin van de Verordening (EG) 883/2004. De Tozo-uitkering valt niet onder de materiële werkingssfeer van deze verordening en daarom is er geen recht op export van de uitkering.
In de andere zaak heeft de Rechtbank Limburg op 25 april 2022 uitspraak gedaan. In deze zaak oordeelde de Rechtbank dat de woonplaatsvoorwaarde de economische vrijheid van vestiging belemmert en dat verweerder (de gemeente Maastricht) onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze belemmering valt te rechtvaardigen. Over deze rechtszaak zijn onlangs Kamervragen gesteld.
‘Zeer principieel uitgangspunt’
In beide zaken is hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. In de eerste zaak door de ondernemer en in de tweede zaak door de gemeente Maastricht. ‘Om duidelijkheid te verkrijgen voor alle ondernemers hecht ik er belang aan dat de voor dit type zaken aangewezen hoogste bestuursrechter van Nederland zich uitspreekt over deze zaken’, schrijft de minister.
‘De voornoemde rechtszaken raken aan een zeer principieel uitgangspunt dat bijstand niet wordt geëxporteerd. De Tozo is geënt op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) en vindt zijn grondslag in de Participatiewet. De Tozo is dus bedoeld als bijstand. Eén van de voorwaarden in de Participatiewet (en het Bbz) en daarmee ook in de Tozo om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering is dat de aanvrager woonachtig is in Nederland. Ook andere EU-lidstaten hanteren in beginsel het territorialiteitsbeginsel voor de reguliere bijstand voor levensonderhoud.
Het is van belang dat deze uitspraak op het hoogste juridische niveau wordt getoetst. De gevolgen van de rechtszaken hebben grote impact op de uitwerking van de Tozo als nationale regeling. Ook met het oog op (de uitvoering van) het Bbz en mogelijke toekomstige regelingen is het belangrijk dat op dit punt uitsluitsel wordt gegeven door de hoogste rechter. Daarom heb ik besloten de gemeente Maastricht te steunen in deze rechtszaken. Dit betekent dat het Ministerie van SZW zich zal voegen in beide zaken en de gemeente Maastricht indien en voor zover nodig inhoudelijk en financieel zal ondersteunen in deze procedures.’