Tussen vervoerder Connexxion en een chauffeur was nog geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand gekomen, oordeelt de kantonrechter. Wel is er sprake van schadeplichtig afbreken van de onderhandelingen.
Vordering chauffeur
In het geschil vordert de chauffeur primair dat de kantonrechter voor recht verklaart dat hij met Connexxion een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 32 uur per week heeft. De chauffeur vordert daarnaast dat de kantonrechter Connexxion veroordeelt tot wedertewerkstelling binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 500 per dag. Tenslotte vordert de chauffeur dat de kantonrechter Connexxion veroordeelt tot betaling van het loon vanaf 5 januari 2020 ter hoogte van € 1.946,97 exclusief vakantiegeld en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
Subsidiair vordert de chauffeur dat de kantonrechter Connexxion veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.969,34 bruto.
De chauffeur legt aan de vordering ten grondslag dat op 16 december 2019 in een gesprek met de leidinggevende mondeling een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Over alle essentialia van de arbeidsovereenkomst is tussen partijen gesproken en overeenstemming bereikt.
Vervolgens is tijdens dit gesprek een digitale arbeidsovereenkomst opgemaakt en naar HRM verstuurd. De arbeidsovereenkomst moest alleen nog door partijen ondertekend worden, aldus de chauffeur. Subsidiair stelt de chauffeur zich op het standpunt dat partijen in een dusdanig ver stadium van de onderhandelingen waren dat Connexxion die niet mocht afbreken zonder schadeplichtig te zijn. Door de handelingen, uitlatingen en toezeggingen van Connexxion is bij de chauffeur het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat er een arbeidsovereenkomst tot stand zou komen.
De chauffeur begroot zijn schade op € 2.969,34. Dit bedrag is een aanvulling van de WW-uitkering tot 100% van zijn salaris dat de chauffeur van Allroad ontving voor zijn werkzaamheden bij Connexxion gedurende 6 maanden.
Intentie om aanbod te doen
Connexxion betwist de vordering. en voert aan dat zij nooit een arbeidsovereenkomst heeft aangeboden en dat deze dus niet tot stand is gekomen. Connexxion voert aan dat zij slechts de intentie heeft uitgesproken om een aanbod te doen, maar dat zij dat aanbod nooit heeft gedaan. Er is geen wilsverklaring, geen feitelijk handelen en geen schriftelijke vastlegging waaruit een voldoende concreet aanbod kan worden afgeleid. De stukken waarop de chauffeur zich beroept, zijn allemaal afkomstig van het uitzendbureau en niet van Connexxion, zodat ook daaruit geen voldoende concreet aanbod van Connexxion kan worden afgeleid.
Geen aanbod of aanvaarding
Voor zover Connexxion wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou hebben aangeboden, dan blijkt nergens uit dat dit aanbod vóór 5 januari 2020 door de chauffeur is aanvaard, terwijl op hem hiervan de bewijslast rust. Met betrekking tot de schadevergoeding voert Connexxion primair aan dat partijen niet in onderhandeling waren, omdat er geen sprake is geweest van enig aanbod of aanvaarding daarvan. Zelfs als zou moeten worden aangenomen dat partijen in onderhandeling waren, kan volgens Connexxion niet worden aangenomen dat die onderhandelingen in een dusdanig stadium verkeerden dat het afbreken daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was.
Tot slot moet de kantonrechter de subsidiaire vordering afwijzen, omdat de chauffeur zijn schade niet inzichtelijk heeft gemaakt.
Oordeel kantonrechter
De chauffeur heeft ter zitting verklaard dat hij bij Keolis in dienst wil blijven. Dit betekent dat de chauffeur geen belang heeft bij zijn vordering tot tewerkstelling bij Connexxion. De vordering van de chauffeur voor recht te verklaren dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 32 uur tot stand is gekomen is uitsluitend van belang voor de loonvordering. De kantonrechter vindt dat tussen partijen geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.
Aanbod gedaan?
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of Connexxion aan de chauffeur een aanbod heeft gedaan. Volgens de chauffeur heeft Connexxion een aanbod gedaan. Dit aanbod heeft hij aanvaard in de bijeenkomst van 16 december 2019. In die bijeenkomst met de leidinggevende heeft de chauffeur, zo heeft hij verklaard, ook op de computer een arbeidsovereenkomst gezien. De leidinggevende zou die overeenkomst naar HRM gestuurd hebben.
Connexxion heeft deze gang van zaken betwist. De leidinggevende is langdurig arbeidsongeschikt, anders had Connexxion de leidinggevende wel meegenomen naar de zitting. Connexxion heeft toegelicht dat een chauffeur niet twee keer in het systeem kan staan. De chauffeur stond als uitzendkracht in het systeem. Als een chauffeur vanuit een uitzendbasis in dienst komt wordt door de leidinggevende een arbeidsovereenkomst opgemaakt, die wordt nooit naar HRM gestuurd.
Geen overeenstemming over essentialia overeenkomst
De chauffeur wordt kort voor de indiensttreding op kantoor uitgenodigd, dan wordt het contract geprint en ondertekend. Connexxion erkent dat er met de chauffeur is gesproken over de arbeidsovereenkomst, dat zij de intentie had hem een overeenkomst aan te bieden, maar zij betwist dat er overeenstemming was over de essentialia van de overeenkomst. Zo was de datum indiensttreding, het salaris en het rooster nog niet duidelijk.
Niet duidelijk wat is besproken
De kantonrechter stelt vast dat uit de beoordeling van 1 november 2019 en de mailwisseling daarover, inderdaad blijkt van de intentie van Connexxion de chauffeur in vaste dienst te nemen. Ook staat vast dat daarna over de arbeidsovereenkomst is gesproken. Wat in de gesprekken is besproken is niet duidelijk geworden. Van de gesprekken van 16 en 24 november 2019 en van het gesprek van 16 december 2019 zijn geen verslagen, en de chauffeur heeft ook na de uitdrukkelijke betwisting van de inhoud van die gesprekken door Connexxion, geen gespecificeerd bewijsaanbod hiervoor gedaan. Dit betekent dat de kantonrechter hetgeen partijen over deze gesprekken hebben verklaard niet in de beoordeling zal betrekken.
Verder stelt de kantonrechter vast dat een aantal stukken waarop de chauffeur zich beroept niet van Connexxion afkomstig zijn, maar van het uitzendbureau. Deze stukken kunnen slechts zijdelings een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of tussen de chauffeur en Connexxion een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.
Geen volledige overeenstemming
Uit de mededeling in het gespreksverslag van de beoordeling ‘krijgt contract aangeboden bij Connexxion’, de e-mail van de chauffeur over welke diensten hij wilde werken en de omstandigheid dat gesprekken hebben plaatsgevonden op 16 en 24 november 2019 tussen de chauffeur en de leidinggevende over het dienstverband, heeft de chauffeur naar het oordeel van de kantonrechter niet het gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen dat een arbeidsovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Uit deze stukken blijkt immers niet dat partijen op 16 december 2019 (of op een andere dag) volledige overeenstemming hebben bereikt over de essentialia van de arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat de kantonrechter de loonvordering afwijst. Maar de chauffeur mocht hieruit wel afleiden dat een arbeidsovereenkomst tot stand zou komen.
Niet terugtrekken uit onderhandelingen
Voor de beantwoording van de vraag of Connexxion onrechtmatig heeft gehandeld, geldt als uitgangspunt dat een partij de onderhandelingen mag afbreken tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in de totstandkoming van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval, onaanvaardbaar is.
Indruk gewekt van arbeidsovereenkomst
Connexxion en de chauffeur waren in onderhandeling. Connexxion heeft de chauffeur op 1 november 2019 geschreven ‘krijgt contract aangeboden’ en hem gefeliciteerd met het contract. Daarna hebben partijen gesproken over de diensten die de chauffeur zou rijden. Ook hebben het uitzendbureau en Connexxion gesproken over de arbeidsovereenkomst. Hierdoor heeft Connexxion bij de chauffeur de indruk gewekt dat een arbeidsovereenkomst tot stand zou komen. En de chauffeur had ook belang bij een vast dienstverband.
Kink in de kabel
Er is een kink in de kabel gekomen omdat de chauffeur vrij wilde zijn met de feestdagen in december 2019 en Connexxion dit verzoek weigerde. Vervolgens heeft de chauffeur zich ziek gemeld. Connexxion heeft gesteld dat zij de chauffeur gedurende die hele week niet kon bereiken.
Afgezien van arbeidsovereenkomst
Connexxion heeft vervolgens afgezien van de arbeidsovereenkomst, omdat Connexxion, zo heeft zij aangevoerd, de chauffeur al eerder had gewezen op de controlevoorschriften bij ziekte en omdat Connexxion de ziekmelding van de chauffeur wel heel erg toevallig vond, nu die samenviel met de door de chauffeur aangevraagde vakantie, waardoor Connexxion het vertrouwen in de chauffeur had verloren. de chauffeur heeft over de ziekmelding gesteld dat hij naar de huisarts is geweest en dat er telefonisch contact is geweest met Connexxion.
Te snel teruggetrokken
Volgens de kantonrechter heeft Connexxion zich ten onrechte, althans te snel, teruggetrokken uit de onderhandelingen en afgezien van de arbeidsovereenkomst. Als Connexxion twijfelde aan de ziekmelding van de chauffeur en als Connexxion de chauffeur niet kon bereiken, had Connexxion, gelet op het belang van de chauffeur bij de arbeidsovereenkomst, bij het uitzendbureau kunnen aandringen op een spoedcontrole en een huisbezoek door de arbodienst, om zo vast te laten stellen of de chauffeur al dan niet in staat was om werkzaamheden te verrichten en zich aan de controlevoorschriften bij ziekte hield. Omdat zij dit heeft nagelaten staat niet vast dat Connexxion terecht het vertrouwen in de chauffeur heeft verloren.
Schade vergoeden
Daarom moet Connexxion de schade van de chauffeur vergoeden. Dit betekent dat Connexxion de chauffeur moet brengen in die situatie waarin de chauffeur had verkeerd als de schadetoebrengende gebeurtenis zich niet had voorgedaan. In dat geval was de chauffeur bij Connexxion in dienst getreden. De chauffeur heeft zijn schade begroot op € 2.969,34 bruto aan inkomstenderving. Dit bedrag is een aanvulling van de WW-uitkering tot 100 procent van het salaris dat de chauffeur van het uitzendbureau ontving voor zijn werkzaamheden bij Connexxion gedurende 6 maanden.
Connexxion heeft de hoogte van de schade betwist en aangevoerd dat de chauffeur dat bedrag niet, althans onvoldoende, heeft onderbouwd. Daarin wordt Connexxion gedeeltelijk gevolgd.
Inkomstenderving
De kantonrechter begroot de schade op het netto equivalent van € 1.464,87 bruto aan inkomstenderving. Dit bedrag is een aanvulling op de WW-uitkering ter hoogte van € 2.149,99 tot 100 procent van het salaris dat de chauffeur van het uitzendbureau ontving (€ 2.638,28) gedurende 3 maanden.
De chauffeur heeft immers 3 maanden WW ontvangen, daarna is de chauffeur in de bijstand geraakt. Tijdens de bijstand heeft de chauffeur voor het GVB gewerkt. Hij heeft niet inzichtelijk gemaakt hoeveel hij met zijn werkzaamheden bij het GVB verdiende, zodat de kantonrechter geen aanknopingspunten heeft om zijn schade over die periode vast te stellen, en dus heeft de chauffeur zijn schade voor die periode niet onderbouwd.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de chauffeur gedeeltelijk toewijst.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 24 november 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12829