De Invorderingswet 1990 (IW 1990), die de basis is voor de invordering van belastingschulden, wordt herijkt om ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte is om rekening te houden met de omstandigheden van mensen. Die toezegging heeft het kabinet eerder gedaan in reactie op het rapport ‘Ongekend Onrecht’ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Staatssecretarissen Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) en De Vries (Toeslagen en Douane) hebben er nu een Kamerbrief over gestuurd.
Bij de herijking van de IW 1990 is onderzocht of bepalingen van de wet voldoende ruimte bieden om maatwerk te kunnen leveren. Hiervoor is de volledige IW 1990 onderzocht. Er is per wetsartikel van de IW 1990 bekeken of de bepaling voldoende ruimte biedt aan de Belastingdienst om aan te sluiten bij de omstandigheden van mensen. Indien er geconstateerd is dat er géén of onvoldoende ruimte is om van de IW 1990 af te wijken, is onderzocht of het wenselijk is dat deze ruimte gecreëerd wordt.
De invulling van de wettelijke ruimte door de Belastingdienst is een ander vraagstuk en vergt nadere keuzes die mede afhankelijk zijn van de mogelijkheden binnen de uitvoering. Dit komt terug in de herijking van de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Toeslagen.
Resultaten
Uit het onderzoek volgt dat de IW 1990 in principe voldoende ruimte biedt om rekening te houden met de omstandigheden van mensen. Bij één artikel uit de IW 1990 is geconstateerd dat dit niet het geval is. Het gaat hierbij om het artikel waarmee de bekendmaking van de belastingaanslag aan de schuldenaar wordt geregeld (artikel 8 IW 1990). Door de redactie van deze wettelijke bepaling ontstaan er in de praktijk mogelijk ongewenste situaties. Zo kunnen er ingrijpende gevolgen zijn voor de schuldenaar die vergeten is om een adreswijziging door te geven. De Belastingdienst heeft namelijk de belastingaanslag rechtsgeldig bekend gemaakt wanneer hij de belastingaanslag naar het laatst bekende adres heeft gestuurd. Het toevoegen van een alternatieve wijze van bekendmaking zou passend zijn om burgers, waarvan het adres onbekend is, in kennis te stellen van hun betalingsverplichting. Op welke wijze het beste invulling kan worden gegeven aan een alternatieve wijze van bekendmaking vergt nader onderzoek en een uitvoeringstoets door de Belastingdienst. Er wordt onder andere met andere uitvoerders gesproken over deze situaties en de mogelijke oplossingen. De staatssecretarissen verwachten de Kamer hierover in april 2023 te kunnen informeren.
Kamerbrief voortgang toezeggingen invordering Belastingdienst en Toeslagen