De Belastingdienst heeft bij de Hoge Raad in het stof moeten bijten in een zaak tegen iemand die na jaren bezwaar had aangetekend tegen een aanslag en beweerde de aanslag niet ontvangen te hebben. De fiscus kon niet aantonen bij welke postverzender de aanslag is aangeboden.
Een belastingbetaler krijgt in 2017 voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet opgelegd. Hij maakt in november 2020 pas bezwaar tegen deze aanslagen en dat bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard. Bij de rechter vangt de man bot met zijn klacht dat hij de aanslag helemaal niet heeft ontvangen: de fiscus heeft aannemelijk gemaakt dat de aanslagen naar het juiste adres zijn verzonden.
Verzendrapporten niet genoeg
De zaak komt voor de Hoge Raad en die geeft de man wel gelijk, want er zijn meer eisen te stellen aan de verzending: ‘In het geval de verzending van een belastingaanslag door de belanghebbende wordt betwist, dient de inspecteur niet alleen aannemelijk te maken dat deze aanslag naar het juiste adres is verzonden, maar ook aan welk postvervoerbedrijf die aanslag voor verzending is aangeboden.’ De verzendrapporten die de Belastingdienst heeft laten zien, maken niet duidelijk of de aanslagen ter verzending zijn aangeboden aan PostNL of aan Sandd. ‘Dat betekent dat het verzet ten onrechte ongegrond is verklaard.’