Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft een Kamerbrief verstuurd over de aanpassing van het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting (Vpb) en de bronbelasting.
Percentage belastingrente bevroren
Aan de Kamer is eerder aangegeven dat het percentage belastingrente voor de Vpb en bronbelasting vanaf 1 maart 2023 is bevroren op 8%. Als dit niet was gebeurd, was dat percentage vanaf dat moment gestegen naar 10,5%. Het percentage is bevroren op 8% vanwege het voornemen om tijdens de voorjaarsbesluitvorming 2023 te bekijken of er budgettaire ruimte bestaat om de percentages belasting- en invorderingsrente (bir) aan te passing. Het doel van een aanpassing is het verkleinen van de verschillen in de huidige systematiek. Daarbij gaat het zowel om het verkleinen van de verschillen tussen de percentages belastingrente als om het verkleinen van het verschil tussen het percentage belastingrente en het percentage invorderingsrente.
Over de hele linie was het doel daarnaast om de rentestijging naar aanleiding van de stijging van de ECB-rente te beperken.[1] Aan dit voornemen is inmiddels uitvoering gegeven. Besloten is de percentages bir aan te passen, maar de precieze manier waarop is nog onderwerp van onderzoek. Er worden meerdere scenario’s onderzocht en tegelijkertijd zijn er diverse beperkingen, zowel in het IV-portfolio als in de budgettaire behandeling van de bir binnen de begrotingssystematiek. Momenteel wordt onderzocht welk scenario beleidsmatig het meest wenselijk is. Uiteraard worden alle mogelijke scenario’s ook onderworpen aan een Uitvoeringstoets, zodat wordt gewaarborgd dat het nieuwe systeem ook goed uitvoerbaar is. Over de uitkomsten wordt uw Kamer na de zomer geïnformeerd. De bevriezing van het percentage belastingrente voor de Vpb en bronbelasting blijft bestaan tot een nieuw scenario kan worden doorgevoerd. Naar verwachting is dat per 1 januari 2024.
Overige belastingmiddelen
Per 1 juli stijgt het percentage belastingrente voor de overige belastingmiddelen[2] ingevolge de wettelijke systematiek van 4% naar 6%. Naast dat deze stijging voortvloeit uit de wettelijke systematiek, past deze stijging ook bij het doel om de verschillen tussen de percentages te verminderen. Volgens de wettelijke systematiek werkt deze stijging echter ook door naar de rente die voor terugvorderingen toeslagen wordt gerekend voor de periode tussen 1 juli na afloop van het berekeningsjaar tot het moment van de beschikking tot definitieve vaststelling. Deze stijging vindt het kabinet onwenselijk voor de doelgroep van Toeslagen. Daarom zal een wetsvoorstel bij de Kamer worden ingediend met het voorstel de wettelijke koppeling tussen de rente bij Toeslagen en de belastingrente voor overige belastingmiddelen met terugwerkende kracht tot 1 juli 2023 te laten vervallen, zodat de rente over terugvorderingen al per 1 juli 2023 op 4% gehandhaafd kan blijven.
Kamerbrief Schriftelijk overleg tijdelijke bevriezing belastingrente vennootschapsbelasting
[1] Meer specifiek: Het doel is dat de voorgenomen aanpassingen leiden tot een kleinere per saldo stijging van de renteontvangsten en -uitgaven dan zonder de aanpassingen het geval zou zijn. De voorgenomen aanpassing betekent in die zin een intensivering omdat het in feite het afzien van een meevaller betreft, die zou zijn opgetreden indien de percentages op basis van de bestaande wettelijke systematiek zouden stijgen.
[2] Onder overige belastingmiddelen wordt in dit verband verstaan de inkomstenbelasting, de erfbelasting, de loonbelasting, de dividendbelasting, de omzetbelasting, de overdrachtsbelasting, de belasting van personenauto’s en motorrijwielen, de accijns, de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de in artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen.