
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft vervolgonderzoek laten doen naar de fiscale bedrijfsopvolgingsregeling (BOR-regeling). Donderdag stuurde hij de uitkomsten naar de Tweede Kamer.
Het kabinet stelt, zoals ook al is opgenomen in de Voorjaarsnota, acht maatregelen voor in de BOR en DSR:
- De vrijstelling in de BOR wordt aangepast, zodat vanaf 2025 100% van de goingconcernwaarde tot € 1,5 miljoen wordt vrijgesteld, en 70% van het meerdere; 6
- De 5% doelmatigheidsmarge voor de BOR en DSR wordt afgeschaft;
- Bedrijfsmiddelen die zowel voor andere dan de bedrijfsdoeleinden van de onderneming als zakelijk worden gebruikt (zoals privé-doeleinden), kwalificeren slechts voor de BOR en DSR ab voor zover deze voor bedrijfsdoeleinden in de onderneming worden gebruikt;
- Toegang tot de BOR en DSR ab wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% in het geplaatste kapitaal; 7
- De dienstbetrekkingseis in de DSR ab vervalt;
- De BOR en DSR ab kunnen bij schenking slechts worden toegepast als de verkrijger minimaal 21 jaar is;
- De bezits-en voortzettingseis in de BOR worden versoepeld;
- Constructies (rollator-investeringen en dubbel-BOR) in de BOR worden aangepakt.
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord aangegeven dat de continuïteit van familiebedrijven wordt ondersteund door (reële) bedrijfsopvolging eenvoudiger en eerlijker te maken en oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Het kabinet staat nog altijd achter de doelstelling van de BOR en DSR ab. Wel vindt het kabinet het belangrijk dat knelpunten in de BOR en DSR ab zowel van de zijde van ondernemers als van de zijde van de Belastingdienst worden geadresseerd, en dat oneigenlijk gebruik van de regelingen wordt beperkt. Met het oog hierop zijn in de kabinetsreactie op de evaluatie de volgende tien onderzoeksvragen geformuleerd, met als doel een positief effect op de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de regelingen, zowel vanuit het perspectief van ondernemers als de Belastingdienst:
- Hoe kan een beter onderscheid worden gemaakt tussen ondernemingsen beleggingsvermogen voor de BOR en DSR ab (naast het wettelijk aanmerken van aan derden verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR en de DSR ab)?
- Kan de toegang tot de DSR ab en BOR beperkt worden tot reguliere aandelen waarmee daadwerkelijk ondernemingsrisico wordt gelopen, bijvoorbeeld reguliere aandelen met een stemrecht? En hoe kunnen deze aandelen worden gedefinieerd?
- Is het wenselijk om de dienstbetrekkingseis in de DSR ab te laten vervallen dan wel anders vorm te geven?
- Is het mogelijk om de huidige bezits- en voortzettingseis in de BOR zodanig aan te passen dat deze positiever uitpakken voor de flexibiliteit van ondernemingen (wijziging ondernemingsactiviteiten), waarbij alleen reële bedrijfsopvolgingen in aanmerking komen?
- Is het mogelijk om toepassing van de DSR ab en BOR te beperken tot een eenmalige toepassing, zodat meermaals gebruikmaken voor dezelfde onderneming tussen dezelfde personen niet mogelijk is?
- Kan navolging gegeven worden aan de aanbevelingen die het CPB doet om het gebruik van de doorschuifregelingen beter te registeren en in aangiftes op te nemen?
- Welke beleidsopties die het CPB geeft voor een doelmatiger regeling zijn wenselijk?
- Welke knelpunten in de uitvoering die de Belastingdienst heeft gesignaleerd, kunnen verholpen worden?
- Welke knelpunten in de uitvoering die ondernemers signaleren, kunnen verholpen worden?
- Wat is de verdeling van ondernemings- en beleggingsvermogen in de BOR?
Van Rij beantwoordt deze tien onderzoeksvragen uitgebreid, waarna wordt beschreven welke maatregel het kabinet voorstelt. Deze maatregelen sluiten veelal aan bij de voorgestelde aanpassingen in de Voorjaarsnota 2023. Door de aanpassingen in de vrijstellingspercentages en de vrijstellingsgrens verandert de belastingdruk bij verkrijging van een onderneming met toepassing van de BOR. In de bijlage bij de brief zijn rekenvoorbeelden hiervan opgenomen.
De staatssecretaris merkt op dat tot het wettelijk aanmerken van aan derden ter beschikking gestelde onroerende zaken als beleggingsvermogen in de BOR en de DSR ab al is besloten in de Miljoenennota 2023. De maatregel maakt deel uit van het Belastingplan 2024 met 1 januari 2024 als beoogde inwerkingtredingsdatum. De wetstechnische uitwerking van de aanpassingen in de BOR en DSR ab loopt gespreid mee in het Belastingplan 2024 en het Belastingplan 2025. In de brief is een tabel opgenomen met de beoogde inwerkingtredingsdatum van iedere maatregel.
Zoals al is aangekondigd in de kabinetsreactie op de evaluatie van de BOR, vindt het kabinet het onwenselijk wanneer de continuïteit van een levensvatbare onderneming door heffing van inkomstenbelasting of schenk- of erfbelasting wordt geschaad met als gevolg een verlies aan werkgelegenheid en economische diversiteit. Het kabinet heeft er daarom voor gekozen de BOR en DSR ab te behouden, maar de regelingen wel te verbeteren. De conclusies van het CPB zijn ter harte genomen en het kabinet stelt maatregelen voor om de regelingen meer doelmatig en beter uitvoerbaar te maken, zowel vanuit het perspectief van de Belastingdienst als vanuit het perspectief van de ondernemer. Ook worden knelpunten in de praktijk weggenomen. De regelingen worden bovendien minder rigide voor ondernemers, waardoor herstructurering van de onderneming of wijziging van de bedrijfsactiviteiten minder wordt geremd.
In het debat over de Voorjaarsnota op 8 juni jongstleden heeft Van Rij toegezegd de gevolgen van de maatregelen voor kleine, middelgrote en grote familiebedrijven uiteen te zetten. De door het kabinet voorgestelde maatregelen hebben als doel een positief effect op de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de regelingen, zowel vanuit het perspectief van ondernemers als de Belastingdienst. In lijn met de afspraak uit het coalitieakkoord wordt reële bedrijfsopvolging eerlijker en eenvoudiger gemaakt. De verwachting is dan ook dat de maatregelen bedrijven (klein, middelgroot of groot) niet raken in hun mogelijkheden een reële bedrijfsoverdracht te realiseren zonder dat de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. De aanpassingen in de vrijstellingspercentages en de vrijstellingsgrens zorgen voor veranderingen in de belastingdruk bij verkrijging van een onderneming bij toepassing van de BOR. In de bijlage van deze brief zijn rekenvoorbeelden opgenomen. Bij kleine(re) bedrijfsoverdrachten zorgen de voorstellen van het kabinet voor een lagere effectieve belastingdruk bij bedrijfsoverdrachten. Bij grote(re) bedrijfsoverdrachten neemt de belastingdruk iets toe. De maatregelen gaan de komende jaren gefaseerd in.
Download hier de Kamerbrief.