Een werkgever die jarenlang ten onrechte geen bijtelling voor privégebruik heeft toegepast bij een werknemer met een bedrijfsauto, moet de daarvoor opgelegde naheffing zelf betalen. Het bedrijf kan niet aantonen dat de naheffing te herleiden is tot een specifieke werknemer én had bovendien bij de fiscus een verzoek moeten indienen om een op de werknemer verhaalbare aanslag, oordeelt de rechter.
Een onderhoudsmedewerker van een vastgoedbedrijf meldt zich augustus vorig jaar ziek. Het is serieus, want de arbo-arts verklaart de man volledig arbeidsongeschikt zonder uitzicht op herstel. De medewerker moet na de ziekmelding zijn bedrijfsauto inleveren, waarmee hij ook privé reed. Het bedrijf heeft echter geen bijtelling ingehouden op het salaris. In november krijgt de man een brief van zijn werkgever: de Belastingdienst is de boeken komen controleren en vanwege de ontbrekende bijtelling heeft hij in 2016, 2017 en 2018 ruim 9.000 euro teveel loon ontvangen. Dat moet hij terugbetalen via een maandelijkse netto-inhouding op zijn salaris, want het vastgoedbedrijf heeft vanwege de kwestie een naheffing gekregen.
Geen geldige grondslag tot inhouding
De arbeidsongeschikte medewerker pikt dat niet en vraagt bij de rechter om die maatregel terug te draaien. Hij mocht de auto privé gebruiken als alternatief voor een loonsverhoging, zo betoogt hij. De rechter neemt de stukken door die de werkgever heeft aangeleverd, maar daaruit komt niet naar voren dat de naheffingsaanslag van de fiscus herleidbaar is naar de werknemer. Kortom: er is geen geldige grondslag om tot inhouding, terugvordering of verrekening over te gaan. Daar voegt de rechter aan toe: ‘[Het vastgoedbedrijf] wist dat [de werknemer] privé gebruik maakte van de bedrijfswagen. Dat partijen hierover afspraken hebben gemaakt, kan thans niet worden vastgesteld, nu deze afspraken niet op schrift staan en deze door [de werkgever] worden betwist. [De werkgever] heeft [werknemer] echter nimmer, ten minste vanaf 2005 tot de naheffingsaanslag in 2022, aangesproken op dit privégebruik, een kilometerregistratie ter verantwoording gevraagd en/of een bijtelling toegepast. Dit terwijl de werkgever als inhoudingsplichtige verantwoordelijk is voor de juiste inhoudingen.’
Eindheffing versus gewone heffing
Los daarvan is de naheffing vanwege gebleken onjuistheden in de inhouding opgelegd bij wijze van eindheffing. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de werkgever de loonheffing voor zijn rekening neemt. ‘Indien de inhoudingsplichtige dit laatste niet wenst, kan hij, indien verhaal van de te weinig geheven loonbelasting op de werknemer juridisch en feitelijk mogelijk zou zijn, ervoor kiezen te vragen om oplegging van een ‘gewone’ naheffingsaanslag die op zijn werknemer verhaalbaar is’, aldus de rechtbank. Dan wordt de naheffingsaanslag berekend naar het enkelvoudige tarief. ‘Indien de inhoudingsplichtige nalaat te verzoeken de regels voor eindheffing buiten toepassing te laten, komt de na te heffen loonbelasting voor rekening van de inhoudingsplichtige.’ En het vastgoedbedrijf heeft een dergelijk verzoek niet gedaan. ‘Ook al zou [de werkgever] dus wel de juiste (volledige) naheffingsaanslag-stukken in het geding hebben gebracht, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de naheffing te herleiden is naar het privégebruik van de bedrijfswagen door [werknemer], dan nog had het verweer niet kunnen slagen.’
De werkgever moet de reguliere salarisbetaling hervatten en de inhoudingen terugbetalen.