De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is zeer kritisch over het bedrijfsbeleid van de overheid. In plaats van grote bedrijven fiscale voordelen te geven, moeten er duidelijke heffingen en normen komen die het gedrag van consumenten en concurrenten sturen. De WRR ziet weinig in zelfregulering en convenanten.
Het ter beschikking stellen van grote sommen geld aan het bedrijfsleven om energietransitie te bevorderen en stikstofcrisis te bezweren, is volgens de WRR een ineffectieve manier om de beoogde (milieu)doelen te bereiken. De Raad stelt in het rapport Goede Zaken dat dit beleid te veel gericht is op gevestigde belangen die zich hebben verenigd in een sterke lobby. Sommige bedrijven worden volgens de denktank ‘uit de wind gehouden’ met fiscale regelingen en ‘meebewegend’ toezicht.
Vrijblijvend
Dit beleid, dat bepaald niet nieuw is, creëert volgens de WRR het gevaar dat bedrijven te weinig gebruikmaken van hun innovatieve vermogens. Grote investeringen worden het liefst zo lang mogelijk uitgesteld, ziet het adviesorgaan. Zelfregulering en vrijwillige afspraken (convenanten) werken niet goed: ze zijn te vrijblijvend en te veel beïnvloed door grote spelers. Dat de overheid toch vaak voor de route van financiële steun en fiscale sturing kiest komt, aldus de WRR, omdat dit de weg van de minste weerstand is.
Gevestigde belangen
‘In het politieke debat is er veel aandacht voor de gevestigde ondernemingen die bij beprijzing door hogere kosten worden geraakt’, schrijft de WRR. ‘Minder aandacht is er voor ondernemingen die juist baat hebben bij deze beprijzingsmaatregelen. Ondernemers die bijvoorbeeld voedingsmiddelen produceren met weinig suiker, hebben in principe baat bij een suikertaks.’
Belasten
De WRR meent dat het belasten van schadelijke producten beter werkt dan het subsidiëren van milieuvriendelijke alternatieven. De vervuiler heeft een financiële reden om de vervuiling terug te dringen, consumenten zoeken duurzamere (want goedkopere) alternatieven en de aanbieders daarvan krijgen een stimulans om meer te produceren. Volgens de raad blijkt bovendien dat subsidiëring vooral de grote, gevestigde partijen bevoordeelt — nog los van het nadeel dat het de overheid geld kost.
Bron: FD