De vordering van een Maastrichts administratie- en belastingadvieskantoor op een advocaat wordt door de kantonrechter afgewezen. Er was weliswaar geen sprake van een vast prijsafspraak, zoals de advocaat stelde, maar dat betekent – anders dan het kantoor lijkt te veronderstellen – niet dat de advocaat hoe dan ook de openstaande facturen moet voldoen.
Er is geen vaste prijs of uurtarief overeengekomen tussen partijen, concludeert de kantonrechter. Omdat de advocaat bovendien al een redelijk loon heeft betaald voor het werk dat Via Finance heeft gedaan, wordt de vordering afgewezen.
Afspraken
Administratie- en belastingadvieskantoor Via Finance zou boekhoud- en advieswerkzaamheden uit gaan voeren voor de advocaat, kwamen beide partijen begin 2022 overeen. Op 29 januari 2022 schrijft de advocaat aan Via Finance: “Ik laat mij bij het oprichten van mijn BV en de administratie daaromheen graag door je begeleiden. (…) Bij ons overleg deed ik navraag naar de kosten. Je informeerde mij dat dat afhankelijk van de hoeveelheid werk een bedrag tussen de 2000 en 2500 euro zou betreffen. Dat zou inclusief tussentijds kort overleg/advies en de kosten rondom de oprichting van mijn BV zijn. Incidentele kosten rondom ‘niet standaard’ zaken vallen daarbuiten. Voor de afronding van 2021 (jaarstukken), zou je verder geen kosten in rekening brengen.”
Op 30 januari 2022 reageert Via Finance en schrijft: “Inderdaad ter bevestiging heb ik aangeboden 2021 gratis af te werken en kunnen we een vaste prijs afspreken voor de BV-boekhouding, salarisadministratie en aangiften inkomstenbelasting van € 200 per maand. Indicatief hebben gesproken over 2000-2500 voor de werkzaamheden op basis van uurtarief, ook afhankelijk van eenmanszaak/BV en tijdstip van overgang. Ik maak daar een opdrachtbevestiging voor met een buffer van 20%, als gaandeweg blijkt dat we toch niet zouden uitkomen (in de toekomst) hebben we overleg of het eenmalig of structureel is.”
Vervolgens ging Via Finance aan de slag voor de klant. Het kantoor stuurde geen opdrachtbevestiging aan het advocatenkantoor. Op 13 mei 2022 kwam er wel een factuur van € 2.559,- inclusief btw, die door de advocaat werd voldaan. In augustus 2022 stopte Via Finance met werken voor de advocaat, nadat die weigerde drie facturen te voldoen.
Kantonrechter: vaste prijs of uurtarief?
Bij de kantonrechter vordert Via Finance betaling van de drie facturen, voor bij elkaar € 929,06. De kantonrechter buigt zich eerst over de vraag of er een vaste prijs of uurtarief is overeengekomen tussen partijen. Partijen hebben mondelinge afspraken gemaakt tijdens een bespreking op 28 januari 2022 en die afspraken vervolgens per e-mail over en weer aan elkaar bevestigd op 29 en 30 januari 2022. Partijen zijn het alleen niet eens zijn over de vraag welke prijsafspraak zij hebben gemaakt. Daarom zal de kantonrechter de afspraken van partijen uitleggen. De kantonrechter moet daarbij beoordelen welke zin partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars bewoordingen mochten toekennen en wat zij daarbij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De advocaat betwist dat zij nog enig bedrag aan Via Finance moet betalen. Zij voert aan dat een vaste prijsafspraak is gemaakt met Via Finance, voor € 2.000,- tot € 2.500,- per jaar. Omdat de factuur van 13 mei 2022 van € 2.559,00 is voldaan, is zij niets meer verschuldigd. Via Finance betwist deze lezing van deadvocaat en voert aan dat uit de mailwisseling geen vaste prijsafspraak blijkt. Via Finance heeft slechts een indicatie gegeven. De kantonrechter volgt Via Finance daarin. Uit de communicatie tussen partijen kan niet worden afgeleid dat zij een vaste prijs hebben afgesproken. De advocaat onderkent in haar e-mail van 29 januari 2022 dat de kosten ‘afhankelijk van de hoeveelheid werk’ 2000 tot 2500 euro zouden bedragen. Via Finance schrijft in haar e-mail dat partijen ‘indicatief’ hebben gesproken over 2000–2500. Hieruit mocht de advocaat redelijkerwijs niet afleiden dat sprake was van een vaste prijs.
Dat geen vaste prijs is afgesproken, betekent – anders dan Via Finance lijkt te veronderstellen – niet dat de advocaat hoe dan ook de openstaande facturen moet voldoen. Het is aan Via Finance om te stellen en zo nodig te bewijzen dat zij met de advocaat is overeengekomen dat op basis van het gehanteerde uurtarief zou worden gefactureerd. Daar slaagt Via Finance niet in. De advocaat heeft betwist dat is afgesproken dat Via Finance zou werken op basis van een uurtarief en voert aan dat ook niet is afgesproken wat de hoogte van het uurtarief zou zijn. Via Finance heeft vervolgens niet nader toegelicht of onderbouwd dat en wanneer het gehanteerde uurtarief met de advocaat is besproken of overeengekomen. In de e-mailberichten wordt ook geen concreet uurtarief genoemd. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst geen uurtarief hebben afgesproken. Dat sprake is van een in de branche gebruikelijk tarief, zoals Via Finance stelt, maakt dit oordeel niet anders. Nog los van het feit dat de kantonrechter zonder nadere onderbouwing van Via Finance, de gebruikelijkheid van het tarief niet kan vaststellen, brengt het hanteren van een gebruikelijk tarief niet mee dat de advocaat hier mee heeft ingestemd of op een andere manier aan gebonden is. Ook uit het feit dat de advocaat de factuur van 13 mei 2022 heeft voldaan, waarin op basis van uurtarief is gefactureerd, kon Via Finance niet gerechtvaardigd afleiden dat tussen partijen overeenstemming bestond over dit uurtarief.
Redelijk loon betaald aan Via Finance?
Tussen partijen zijn dus geen duidelijke afspraken gemaakt over de hoogte van het loon. Er is ook geen sprake van een tussen partijen gebruikelijke wijze voor de berekening van het loon. De advocaat is daarom in beginsel een redelijk loon verschuldigd aan Via Finance (artikel 7:405 lid 2 BW). De kantonrechter komt tot de conclusie dat de advocaat met betaling van € 2.559,- (de factuur van 13 mei 2022) al een redelijk loon heeft betaald voor het werk dat Via Finance heeft gedaan en motiveert dit als volgt.
Uit het bericht van 29 januari 2022 volgt dat de advocaat ervan uitgaat dat de indicatie inclusief tussentijds kort overleg/advies en de kosten rondom de oprichting van de BV is. Uit het bericht van Via Finance volgt dat de indicatie volgens haar ziet op ‘de BV-boekhouding, salarisadministratie en aangiften inkomstenbelasting’. Via Finance stelt dat zij de reguliere werkzaamheden kon verrichten – en heeft verricht – voor ongeveer € 200,- per maand, wat uit zou komen op de indicatie van € 2000 tot € 2500 per jaar. De kosten voor advies, onder andere over oprichting van de B.V. vielen hier niet onder en dit was bij de advocaat ook bekend, aldus Via Finance.
Via Finance heeft de richtprijs zelf genoemd. Kennelijk vond Via Finance dat destijds een redelijke prijs voor de te verrichten werkzaamheden. De kantonrechter gaat nu ook uit van dat bedrag als redelijke prijs. Anders dan Via Finance betoogt, kan uit de e-mailcorrespondentie van partijen niet worden afgeleid dat de nu in rekening gebrachte (advies)werkzaamheden niet onder de prijsindicatie vielen. Via Finance moest uit de e-mail van de advocaat begrijpen dat die er op basis van het gesprek van uit ging dat de prijsindicatie ook zag op advies over de BV. Via Finance heeft dit in reactie op die e-mail van de advocaat niet weersproken en ook niet goed uitgelegd wat wel en niet onder de indicatie viel. Dit had wel op haar weg gelegen als opdrachtgever. De advocaat mocht van de prijsindicatie uitgaan en er op basis van het bericht van Via Finance bovendien op vertrouwen dat Via Finance aan de bel zou trekken indien de prijsindicatie zou worden overschreden. Dit heeft Via Finance niet gedaan. Ook is de aangekondigde opdrachtbevestiging niet gestuurd. De advocaat hoefde zonder nader bericht niet te begrijpen dat Via Finance over de indicatie heen zou gaan. De slotsom is daarom dat de advocaat niet gehouden is nog enig bedrag aan Via Finance moet betalen. De vorderingen van Via Finance worden afgewezen.