De Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA), die sinds 2021 moet helpen faillissementen te voorkomen, is met name voor het mkb maar matig doeltreffend, zo concluderen onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Leiden. Ze pleiten voor lagere griffierechten en betere informatievoorziening.
De wet is geëvalueerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum. De WHOA doet in grote lijnen wel wat de wet moet doen, maar vooral het kleinbedrijf wordt minder goed bereikt. Dat heeft te maken met onbekendheid van de WHOA, maar ook met de kosten van een WHOA-traject.
De wet biedt ondernemers in zwaar weer de mogelijkheid om schulden te herstructureren door aan schuldeisers en/of aandeelhouders een akkoord aan te bieden, bijvoorbeeld over het gedeeltelijk kwijtschelden van vorderingen of omzetting van vorderingen in aandelen in het bedrijf. Zo’n akkoord moet dan door de rechter worden goedgekeurd.
Stok achter de deur
De wet versterkt volgens de onderzoekers het reorganiserend vermogen van levensvatbare ondernemingen. ‘Daarnaast functioneren de ondersteunende voorzieningen naar behoren. Deze zorgen ervoor dat de onderneming tijdens het traject in stand kan worden gehouden. Bijvoorbeeld met een afkoelingsperiode, die de rechter oplegt zodat schuldeisers de bedrijfsvoering van de onderneming niet kunnen onderbreken door een beslaglegging of een faillissementsaanvraag.’ Ook lijkt de wet bij te dragen aan de totstandkoming van akkoorden buiten de rechter om. ‘De WHOA is dan ‘de stok achter de deur’ waardoor schuldeisers eerder meewerken aan een akkoord.’ Toch zien de onderzoekers daarbij ook aanwijzingen voor het tegengestelde effect: schuldeisers die zich juist star opstellen en aansturen op een akkoord volgens de wettelijke procedure van een WHOA-traject via de rechter.
Lager griffierecht en betere informatie
De wet is echter minder geschikt voor het mkb. ‘Zo zijn vooral kleinere ondernemers en ook hun schuldeisers niet bekend met de wet en hebben ze bij financiële problemen vaak te laat door dat een koerswijziging nodig is. Daarnaast spelen de hoge kosten voor kleine ondernemers een rol.’ Het gaat om de kosten voor de procedure bij de rechtbank, maar ook om de kosten voor het inwinnen van juridisch en financieel advies voor de voorbereiding en de uitvoering van het traject. ‘Deze kosten kunnen extra oplopen als er, vanwege de onbekendheid van de WHOA, meer tijd en geld gaat zitten in het goed informeren en betrekken van de schuldeisers. Daar komt bij dat de duur van het WHOA-traject vooraf niet goed is in te schatten.’ Een verlaging van de griffierechten en een betere informatievoorziening zijn aanbevelingen die de onderzoekers doen om de WHOA meer geschikt te maken voor het mkb.
De WHOA zou binnen drie jaar worden geëvalueerd. Er zijn sinds het ingaan van de wet enkele tientallen akkoorden tot stand gekomen. De onderzoekers vinden dat de evaluatie eigenlijk te vroeg komt. ‘Mogelijk zijn niet alle knelpunten al aan de oppervlakte gekomen. De WHOA is een volledig nieuwe procedure die in de praktijk nog verder vorm moet krijgen. Het beeld na drie jaar is daarom niet volledig.’ Zij bevelen dan ook aan om over ongeveer vijf jaar een vervolgonderzoek te doen.