De Hoge Raad gaat zich uitspreken over de mogelijkheden die een WHOA-akkoord biedt. De vraag ligt voor of het mogelijk is om bij zo’n akkoord de verplichting aan financiers op te leggen tot het verstrekken van nieuwe financiering onder gewijzigde voorwaarden. Advocaat-generaal (AG) Snijders vindt van niet.
Oordeel rechtbank
De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) trad op 1 januari 2021 in werking. De wet maakt het ondernemingen met financiële problemen mogelijk om met hun schuldeisers tot een akkoord te komen. Bij de rechtbank Rotterdam legde IHC Merwede Holding een WHOA-akkoord ter goedkeuring voor waarbij de financiers zijn verplicht om in de toekomst op grond van de bestaande financieringsovereenkomst nieuwe financiering te blijven verstrekken. De financieringsovereenkomst is echter bij het akkoord op een aantal belangrijke punten gewijzigd, zodat de uitgangspunten en voorwaarden waaronder de nieuwe financiering verleend moet worden, zijn gewijzigd. De rechtbank oordeelde dat het opleggen van de verplichting om nieuwe financiering op gewijzigde voorwaarden te verstrekken op grond van de WHOA mogelijk is.
Cassatie
Naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank ontstond discussie over de vraag of de WHOA wel de mogelijkheid biedt om de voorwaarden van bestaande verplichtingen te wijzigen bij een WHOA-akkoord. Voor die twijfel bestaat reden omdat de tekst van de WHOA uitsluitend de mogelijkheid geeft om de rechten van schuldeisers gedwongen te wijzigen. De Procureur-Generaal besloot daarom cassatie in het belang der wet in te stellen, waarbij de vraag ter beantwoording aan de Hoge Raad wordt voorgelegd. Eerder werd ook aan belanghebbenden en geïnteresseerden de mogelijkheid gegeven om zich erover uit te laten.
Dwangakkoord
Advocaat-generaal (AG) Snijders meent dat de WHOA niet de mogelijkheid biedt om de voorwaarden van bestaande verplichtingen te wijzigen bij een WHOA-akkoord. Het gaat bij een WHOA-akkoord om een dwangregeling en zo’n regeling kan alleen worden opgelegd als dat voldoende duidelijk in de wet is vastgelegd. Uit de tekst van de WHOA en de daarop gegeven toelichting blijkt niet dat de wetgever een zo vergaande mogelijkheid heeft willen bieden als het opleggen van gewijzigde voorwaarden bij een akkoord. Uit de op de WHOA gegeven toelichting volgt volgens de AG dat de wetgever juist niet zo ver heeft willen gaan.
Het is niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.