Het in de Pensioenwet vastgelegde buffervereiste voor Nederlandse pensioenfondsen is niet in strijd met het Europees recht. Dit heeft de Hoge Raad vrijdag geoordeeld in een zaak die was aangespannen door twee stichtingen die de belangen van ouderen vertegenwoordigen.
De stichtingen betoogden dat het verplichte bufferkapitaal in strijd met de Europese richtlijn op het gebied van instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (de IORP II-richtlijn). Ze wilden dat de rechter bepaalde dat deze bepalingen buiten werking gesteld werden, zodat pensioenfondsen het geld kunnen gebruiken om pensioenen te verhogen.
Oordeel Hoge Raad
De stichtingen werden eerder door de rechtbank en het gerechtshof in het ongelijk gesteld. De Hoge Raad heeft nu ook het cassatieberoep verworpen. Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft het hof terecht geoordeeld dat de IORP II-richtlijn slechts minimumharmonisatie beoogt en de lidstaten niet belet verdere voorschriften ter bescherming van deelnemers en pensioengerechtigden in te voeren. In het bijzonder laat de richtlijn aan de Staat de vrijheid aanvullende voorschriften vast te stellen over het door Nederlandse pensioenfondsen aan te houden eigen vermogen, ook als de dekking die de pensioenfondsen bieden niet dezelfde zou zijn als ‘een dekking tegen biometrische risico’s verzekeren’ in de zin van de richtlijn. De Hoge Raad verwerpt het standpunt van de stichtingen dat de ruimte die de richtlijn biedt voor aanvullende regels op nationaal niveau veel beperkter is. De bepalingen in de Pensioenwet over het door pensioenfondsen als buffer aan te houden eigen vermogen zijn daarom niet in strijd met de IORP-II richtlijn.
De Hoge Raad overweegt ten overvloede dat het standpunt van de stichtingen dat Nederlandse pensioenfondsen niet ‘een dekking tegen biometrische risico’s verzekeren’ in de zin van de IORP II-richtlijn onjuist is. Als een pensioenfonds (door tegenvallers) niet langer beschikt over het eigen vermogen dat de Pensioenwet voorschrijft, kan het pensioenfonds onder omstandigheden pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen. Dat pensioenfondsen in zoverre geen garantie bieden doet er niet aan af dat zij ‘een dekking tegen biometrische risico’s verzekeren’ in de zin van de richtlijn. Met de verplichting tot het aanhouden van het voorgeschreven eigen vermogen beoogt de richtlijn alle toekomstige gepensioneerden een hoge mate van zekerheid te bieden.