De coronasteunregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) zorgt nog geregeld voor rechtszaken. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) deed afgelopen week weer een aantal uitspraken. Zo was er geen genade voor een ondernemer omdat percentages nu eenmaal niet worden afgerond en een bedrijf maakte zelf vergeefs bezwaar tegen een te hoge TVL-vaststelling.
Aan afronden doet de overheid niet: een onderneming had een voorschot gekregen voor de TVL, maar het omzetverlies in de subsidieperiode (het tweede kwartaal van 2021) ten opzichte van de referentieperiode bleek bij vaststelling uit te komen op 29,6 procent. De onderneming tekende bezwaar aan: dat is nogal rigide, vond de misgrijpende ondernemer die het volledige voorschot moest terugbetalen. Maar het CBb is onverbiddelijk: in de subsidieregeling is nu eenmaal opgenomen dat het omzetverlies ten minste 30 procent moet zijn. ‘De omstandigheid dat het omzetverlies net iets minder is dan 30 procent maakt niet dat de minister een uitzondering had moeten maken.’
Bezwaar tegen te hoge vaststelling
Het College heeft in meer zaken afgelopen week uitspraak gedaan. Opmerkelijk was ook de kwestie waarin een bedrijf bezwaar had aangetekend tegen de subsidie omdat een verkeerde referentieperiode was gehanteerd. Het bedrijf is op 30 september 2019 ingeschreven in het handelsregister en vroeg subsidie aan voor het eerste kwartaal van 2021. De referentieperiode voor de TVL is het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand van inschrijving in het handelsregister: het vierde kwartaal van 2019. Maar het ministerie had november 2019, december 2019 en januari 2020 als referentieperiode gebruikt, wat leidde tot een subsidie van 17.378,25 euro.
Logisch dus dat er een bezwaar volgt, maar de fout blijkt in het voordeel van de onderneming: de referentieomzet die de minister heeft gebruikt leidt tot een hogere subsidie dan de juiste referentieomzet. Daarom wijst het CBb het beroep af. ‘De minister heeft toegezegd deze fout niet te zullen herstellen.’
Verbouwing geen reden voor uitzondering
In een derde zaak loopt een onderneming TVL-subsidie mis omdat het bedrijf weliswaar per 2 januari 2019 is gestart, maar pas vanaf 1 juli van dat jaar omzet heeft gemaakt vanwege verbouwingswerkzaamheden. Subsidies over het tweede en derde kwartaal van 2021 zijn niet toegekend, omdat voor die tijdvakken nu eenmaal de datum van inschrijving in het handelsregister bepalend is en geen afwijkende referentieperiode meer kan worden gekozen. Het CBb is het met het ministerie eens dat een verbouwing geen uitzonderlijke situatie is die maakt dat er van die regel afgeweken moet worden.
Het bedrijf krijgt nog wel TVL over het eerste kwartaal van 2021, omdat er toen nog wel de mogelijkheid was om uit te gaan van een afwijkende referentieperiode.