
De Belastingdienst heeft het Handhavingsplan arbeidsrelaties tranche 2024 gepubliceerd. De ambitie is om het handhavingsmoratorium uiterlijk per 1 januari 2025 op te heffen.
De ambitie om het handhavingsmoratorium uiterlijk per 1 januari 2025 op te heffen wordt binnen het programma handhaving arbeidsrelaties van de Belastingdienst zorgvuldig voorbereid (lijn 3 uit de voortgangsbrief werken met en als zelfstandige van 16 december 2022), valt in het plan te lezen.
In de volgende documenten wordt de ambitie om het handhavingsmoratorium arbeidsrelaties uiterlijk per 1 januari 2025 op te heffen uitgewerkt:
- Handhavingsplan arbeidsrelaties tranche 2024;
- Perspectiefnota handhaving arbeidsrelaties;
- Memo handhaving arbeidsrelaties – richtlijnen doorwerking IH en OB.
Dit handhavingsplan bestaat uit drie tranches. De navolgende tranches worden onderscheiden:
- tranche 2023: ‘Versterken en verbeteren van de handhaving’;
- tranche 2024: ‘Op weg naar opheffing van het handhavingsmoratorium’;
- tranche 2025: ‘Handhaven zonder handhavingsmoratorium’.
Met elke tranche bouwt het handhavingsplan uit naar een meer integrale benadering van de handhaving op de juiste kwalificatie van arbeidsrelaties, in lijn met het normaliseren van de handhaving op arbeidsrelaties. Vanaf 2026 is de handhaving op dit thema weer onderdeel van de reguliere handhavingsplannen.
Inzet handhavingsinstrumenten
Bij de activiteiten in de tranche 2023 stond ‘Versterken en verbeteren’ van de handhaving centraal (inclusief het realiseren van de inzet van de toegezegde 80 fte op het dossier). In tranche 2024 van het handhavingsplan gaat de Belastingdienst explicieter in op de inzet van de handhavingsinstrumenten.
In hoofdstuk 4 wordt vanuit de verschillende betrokken directies inzichtelijk gemaakt wat de betrokkenheid bij het thema arbeidsrelaties is en welke instrumenten daarbij in 2024 worden ingezet. Vooruitlopend op de ambitie het handhavingsmoratorium uiterlijk 1 januari 2025 op te heffen, wordt in hoofdstuk 5 nader ingegaan op de activiteiten om het proces tot opheffing te ondersteunen. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 kort ingegaan op de overgang van de thematische benadering naar de reguliere handhaving in 2026.
Het centrale uitgangspunt voor de activiteiten van de Belastingdienst:
‘De uitvoerings- en handhavingsstrategie van de Belastingdienst is erop gericht dat burgers en bedrijven bereid zijn uit zichzelf fiscale regels na te leven, zonder dwingende en kostbare acties van de Belastingdienst.’
Modelovereenkomsten
Modelovereenkomsten In 2023 hebben we naar aanleiding van het ‘Deliveroo-arrest’ van de Hoge Raad de goedkeuring van de modelovereenkomst voor vrije vervanging per 1 januari 2024 ingetrokken.
Modelovereenkomsten hebben een beperktere werking dan door de markt gewenst en ervaren wordt. Met name rondom zekerheid vooraf biedt een modelovereenkomst een beperkte waarde omdat die zekerheid afhankelijk is van de opvolging in de praktijk.
Eind 2023 is een werkgroep gestart om de toekomst van modelovereenkomsten te verkennen. In de verkenning worden de praktijkervaringen, waaronder de redenen tot het intrekken van modelovereenkomsten, en de ervaringen en behoeftes van opdrachtgevers, opdrachtnemers en fiscaal dienstverleners meegenomen.
Aanwijzingen
Het instrument van de ‘aanwijzing’ is geïntroduceerd in 2019. Aanwijzingen zien primair op de beoordeelde individuele arbeidsrelatie(s) waarbij de aanwijzing aan een individuele opdrachtgever ter zake van die individuele arbeidsrelatie(s), of een vergelijkbare groep arbeidsrelaties bij dezelfde opdrachtgever, wordt gegeven.
In de aanwijzing wordt opgenomen dat een individuele arbeidsrelatie wordt aangemerkt als een dienstbetrekking en dat de opdrachtgever binnen een bepaalde termijn die arbeidsrelatie – als de opdrachtgever die arbeidsrelatie anders heeft beoordeeld – moet aanpassen, of die arbeidsrelatie ook als dienstbetrekking in de loonadministratie en loonaangifte moet opnemen.
In het handhavingsplan 2023 stond aangegeven dat onderzocht werd of aanwijzingen een bredere werking kunnen hebben. Op dit moment loopt de inventarisatie nog. De uitkomsten zullen op een later moment worden gedeeld.
Capaciteitsinzet van 80 fte
Naast de specifieke capaciteitsinzet van de 80 fte binnen de loonheffingen op bedrijfsgesprekken, boekenonderzoeken, de beoordeling modelovereenkomsten en vooroverleg worden in 2024 de gekozen handhavingsinstrumenten meer generiek ingezet. Hierbij wordt het effect van de inzet van deze instrumenten zo goed als mogelijk gemeten.
In 2024 zal het onderwerp arbeidsrelaties, onder andere in afstemming met SZW, nader worden onderzocht. De veronderstelling daarbij is dat doelgroepen beter kunnen worden onderscheiden. Dit vormt de basis voor een gerichtere inzet van handhavingsinstrumenten of zelfs andere instrumenten. De eerder opgedane ervaringen en gemeten effecten van de generieke inzet van handhavingsinstrumenten worden in dit onderzoek meegenomen.
Samenwerking met de markt
In de samenwerking met de markt bespreekt het marktteam onder meer de volgende onderwerpen:
- het nemen van eigen verantwoordelijkheid rondom de kwalificatie van de arbeidsrelatie (‘social responsibility’);
- het ondersteunen van het nemen van eigen verantwoordelijkheid vanuit de betrokken ministeries;
- het met elkaar verkennen van duidelijke situaties van (schijn)zelfstandigheid;
- werken aan beheersing (‘kwaliteit binnen het proces rondom inhuur’);
- betrokkenheid van specialisten (denk aan fiscaal dienstverleners, juristen en HR-adviseurs);
- vormen van zelfregulering (inclusief keurmerk vanuit de markt);
- mogelijkheden tot voorspelbaarheid in de inzet van handhavingsinstrumenten vanuit de Belastingdienst (inclusief inzet van ‘onvoorspelbaar’ toezicht).
Overgang regulier toezicht
De inzet van handhavingsinstrumenten in de jaren 2024 en 2025 zal vooral worden gericht op ‘herstel naar de toekomst’ en het in gang zetten van een beweging naar (meer) compliant gedrag op fiscale wet- en regelgeving. In 2024 geldt het handhavingsmoratorium nog. Ook onder het handhavingsmoratorium verricht de Belastingdienst handhavingsactiviteiten, onder andere in de vorm van bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken voor de loonheffingen bij de opdrachtgever.
Als bij een bedrijfsbezoek de relevante feiten niet duidelijk of volledig zijn, of het beeld ontstaat dat ten onrechte buiten dienstbetrekking wordt gewerkt, wordt het bedrijfsbezoek uitgebreid naar een boekenonderzoek zodat over de arbeidsrelatie een standpunt kan worden ingenomen.
Als de Belastingdienst naar aanleiding van een boekenonderzoek een onjuiste kwalificatie van de arbeidsrelatie constateert, richt de Belastingdienst zich op herstel naar de toekomst, tenzij sprake is van kwaadwillendheid of als een aanwijzing niet is opgevolgd. In deze twee gevallen kunnen we wel correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en een eventuele boete opleggen. Het handhavingsmoratorium is niet van toepassing in geval van toezicht bij opdrachtnemers.
Correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen
De ambitie is het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 op te heffen. Daarmee komt ook de aanwijzing te vervallen. Per 1 januari 2025 kan de Belastingdienst bij een constatering van een onjuiste kwalificatie van de arbeidsrelatie weer in alle gevallen correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen, eventueel met een boete (vanaf 1 januari 2025). Daar past dan ook weer regulier toezicht bij.
Om zicht te houden op de gevolgen van de opheffing van het handhavingsmoratorium en de inbedding van de handhaving in het regulier proces wordt daar expliciet aandacht aan besteed in het handhavingsplan, tranche 2025.
Handhavingsplan arbeidsrelaties 2024, perspectiefnota en memo