
Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) en staatssecretaris Van Ooijen (VWS) hebben de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van een onderzoek naar de mogelijkheden voor een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen.
In het coalitieakkoord is afgesproken dat wordt bezien hoe op termijn een suikerbelasting kan worden ingevoerd. Daarom hebben de ministeries van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het onderzoeksbureau Ecorys onderzoek laten uitvoeren. In het onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden voor een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen andere dan alcoholvrije dranken.
Het onderzoek naar een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen is gericht op de vraag of een dergelijke belasting een effectief instrument is voor het verminderen van de consumptie van suiker via voedingsmiddelen. In het onderzoek is ingegaan op de vraag hoe een dergelijke belasting kan worden vormgegeven zodat wordt bijgedragen aan dit gezondheidsdoel.
Uit het onderzoek blijkt dat een suikerbelasting kan bijdragen aan het verminderen van consumptie van suiker via voedingsmiddelen en dat het effect van een suikerbelasting op de suikerconsumptie het grootst is onder de top twintig procent suikerconsumenten (de mensen die het meeste suiker consumeren). Logischerwijs is ook de gezondheidswinst het grootst bij deze groep mensen.
Onder voorwaarden kan een dergelijke belasting juridisch houdbaar worden vormgegeven. De varianten van een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen die Ecorys heeft doorgerekend hebben een budgettaire opbrengst tussen de € 700 miljoen en € 1,2 miljard.
Het kabinet zal geen vervolg geven aan het onderzoek naar een brede suikerbelasting gelet op haar demissionaire status. Eventuele verdere opvolging van het onderzoek is daarmee aan de Kamer of aan een nieuw kabinet.
Kamerbrief uitkomsten onderzoek naar brede suikerbelasting op voedingsmiddelen