
Air Festival Holding is onderdeel van entertainmentorganisator ID&T. Toen de coronapandemie Nederland bereikte in het voorjaar 2020 stopten de activiteiten van Air Festival. Om salarissen door te betalen, werd NOW-subsidie aangevraagd. Daarbij ging het bedrijf ervanuit dat er een inkomstenderving van 100 procent zou zijn. Het ministerie kende een bedrag van € 236.326 toe waarvan € 189.060 als voorschot meteen werd uitbetaald.
Terugbetalen
In december 2021 kwam de accountantsverklaring. Hieruit bleek dat het omzetverlies niet 100 maar 79% was geweest. Air Festival voegde een toelichting bij waarin zij ervoor pleitte dat, in afwijking van de accountantsverklaring, een schikking met drie verzekeringsmaatschappijen ter waarde van € 5,6 miljoen niet zou worden aangemerkt als omzet. Hierdoor zou het percentage aan omzetverlies hoger uitvallen dan 79%. De minister wees het verzoek af en stelde de definitieve subsidie vast op € 155.826 waardoor Air Festival € 33.234 moest terugbetalen. Het bezwaar hiertegen wees de minister later af en zo troffen beide partijen elkaar onlangs voor de rechter.
Primair stelde Air Festival Holding dat een schikking dan wel een verzekeringsuitkering niet als omzet kwalificeert als wordt gekeken naar het omzetbegrip in het jaarrekeningenrecht. De schikking met verzekeringsmaatschappijen ter waarde van € 5,6 miljoen had de minister daarom niet tot de omzet mogen rekenen, aldus Air Festival. Subsidiair voerde het bedrijf aan dat de schikking eveneens niet mocht meetellen als NOW-omzet, omdat het geld niet bedoeld was als vergoeding van gederfde inkomsten, maar als gedeeltelijk dekking van gemaakte kosten. De minister had onterecht het gehele bedrag van de schikking meegeteld voor de gederfde inkomsten, terwijl de schikking ook voor gemaakte kosten was bedoeld.
Annulering
De minister daarentegen verwees naar de accountant van Air Festival die het totale schikkingsbedrag met de drie verzekeringsmaatschappijen als NOW-omzet had gekwalificeerd. Uiteraard kon de minister zich volledig hierin vinden. Het ontvangen schikkingsbedrag houdt direct verband met de annuleringsverzekering(en) die direct gelieerd is aan de primaire activiteiten van Air Festival, aldus de minister. Daarbij is het niet doorslaggevend in hoeverre de ontvangen vergoeding de kostprijs daadwerkelijk dekt. Air Festival Holding heeft een vergoeding ontvangen die zich ‘beperkt’ tot het (deels) dekken van de gemaakte kosten. De ontvangen vergoeding compenseert daarmee gedeeltelijk de negatieve marge. Voor de NOW-2 leidt dit tot een lagere omzetdaling wanneer deze vergoeding is toegekend in de opgegeven meetperiode, aldus de minister van sociale zaken.
De minister stelde verder dat zijn standpunt volledig in lijn ligt met de uitwerking FAQ23 Omzetbegrip NOW, waarin staat beschreven dat verzekeringsgelden ter compensatie van de gemaakte kosten en gederfde inkomsten aan de netto-omzet toegekend moeten worden. Of de hoogte van de compensatie zowel de vaste kosten als de gederfde inkomsten dekt, is daarbij niet van belang.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank pakte de tekst van de NOW-2 er even bij. “In artikel 1, tweede lid, van de NOW-2 is bepaald dat onder omzet in deze regeling wordt verstaan de netto-omzet zoals gedefinieerd in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten en bepaald op basis van grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze door de werkgever zijn gehanteerd in de laatste voor 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening, mits deze conform de wet- en regelgeving is opgesteld. Voor natuurlijke personen is dit de omzetbepaling die de basis is geweest voor de laatst vastgestelde aangifte voor de Wet inkomstenbelasting 2001, mits deze conform de wet- en regelgeving is opgesteld. Alle baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten van een organisatie, ook als deze gewoonlijk met een andere term dan omzet worden aangeduid, vallen onder omzet in de zin van deze regeling.”
In de Nota van Toelichting bij de NOW-1.1 vond de rechter de volgende passages:
“Kern is dat het omzetbegrip in deze regeling zo dicht mogelijk aansluit bij het activiteitenniveau van de onderneming, instelling, of het concern.(…) Op grond van de begrippen in het Burgerlijk Wetboek (artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ 940) wordt uitgegaan van de netto-omzet, waarbij het gaat om de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de rechtspersoon onder aftrek van kortingen en dergelijke van over de omzet geheven belasting. Opbrengsten zijn baten die ontstaan bij de uitvoering van de normale activiteiten van een onderneming. Dit betekent dat omzet wordt verantwoord als de activiteiten betrekking hebben op de levering van goederen of diensten voor een specifieke klant waarmee een (verkoop)contract is gesloten”.
en
“Bij sommige werkgevers is het ‘normale’ omzetbegrip van opbrengsten uit goederen en diensten niet goed toepasbaar. Hierbij kan worden gedacht aan diverse not-for-profit organisaties waar in plaats van een winst-en-verliesrekening een exploitatierekening of staat van baten en lasten wordt opgesteld. Baten die voortvloeien uit normale activiteiten van deze rechtspersoon worden in veel gevallen met een andere benaming aangeduid. De opbrengsten uit de reguliere bedrijfsactiviteiten worden hier ook wel aangeduid als baten. Deze worden voor het doel van deze regeling meegenomen met de omzet. Deze werkgevers krijgen namelijk financiering vanuit (semi)publieke middelen en dat zorgt natuurlijk ook voor opbrengsten van waaruit de loonkosten worden betaald. Daarom worden de baten, opbrengsten en andere voordelen, zoals uitkeringen, subsidies, renteopbrengsten en bijdragen vanuit een overheidsinstelling of andere opbrengsten, zoals giften, of declaraties vanuit zorgverzekeraars ook als omzet gezien voor deze regeling. Indien er sprake is van een (meer-) jaarlijkse subsidie (of andere baten) of langer tijdvak dan het aanvraagtijdvak moeten deze inkomsten naar rato worden verdeeld over die maanden voor zover de grondslagen die worden gehanteerd in de jaarrekening hier niet reeds in voorzien.”
Dit in samenhang gelezen leidt de rechtbank tot de conclusie dat er voor de NOW-2 een breder omzetbegrip wordt gehanteerd dan alleen het omzetbegrip uit Boek 2 BW. De rechtbank volgde Air Festival Holding daarom niet in haar betoog dat de schikking met de drie verzekeringsmaatschappijen ter waarde van € 5,6 miljoen van het omzetbegrip zou moeten worden uitgezonderd. De rechtbank stelt vast dat het schikkingsbedrag voortkomt uit een geschil tussen Air Festival Holding en drie verzekeringsmaatschappijen over een annuleringsverzekering. Die annuleringsverzekering heeft betrekking op de primaire activiteiten van de organisatie, namelijk het organiseren van evenementen. De primaire activiteiten zijn geannuleerd als gevolg van overheidsmaatregelen omtrent COVID-19. Naar het oordeel van de rechtbank mocht de minister van sociale zaken onder deze omstandigheden het schikkingsbedrag met de drie verzekeringsmaatschappijen kwalificeren als omzet zoals bedoeld in de NOW-2.
Lees hier de uitspraak.