De orde van belastingadviseurs meldt dat in een aanvullende reactie op de nota’s van wijziging bij het pakket Belastingplan 2025 en de nota van wijziging op het Wetsvoorstel aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025. Daarin wordt een regeling voorgesteld voor de zogenoemde ‘hybride preferente aandelen’.
Onterecht nadelige positie
“Hoewel we begrijpen dat voor hybride preferente aandelen nu gekozen wordt voor een systematiek waarbij de aandelen niet opeens volledig ‘van kleur verschieten’ naar preferente aandelen, baart het complete beeld dat nu voorligt voor preferente aandelen ons de nodige zorgen”, zo laat de NOB weten. De orde geeft een aantal voorbeelden van veel voorkomende situaties waarin aandelen opeens als ‘preferent aandeel’ worden aangemerkt en daarmee naar de mening van de NOB ten onrechte, in een nadelige positie terecht komen.
Twijfels over juridische houdbaarheid
De orde identificeert zeven deels principiële probleempunten. “Het beeld dat daaruit naar voren komt, is zodanig dat we ons afvragen of de gekozen richting wel juridisch houdbaar en uitvoerbaar is.” Zo vindt de NOB het uitgangspunt dat preferente aandelen gelijk te stellen zijn aan een geldlening discutabel. Verder is het standpunt dat de beperking voor preferente aandelen discriminatoir is ten opzichte van IB-ondernemers. Het grootste bezwaar is dat de voorliggende wetsvoorstellen (veel) reguliere gevallen treffen die, naar de ratio van de BOR/DSR, wel gefaciliteerd dienen te worden. “Daarnaast is een groot bezwaar dat aandeelhouders worden uitgesloten door handelingen van andere aandeelhouders. Ten slotte wijzen we erop dat het opsplitsen in een preferent en niet-preferent deel in de praktijk erg complex zal zijn en de samenhang met de bezits- en voortzettingseis tot aanvullende complexiteit zal zorgen.”
De NOB zou dan ook graag zien dat de nu voorliggende wetsvoorstellen worden heroverwogen en dat het kabinet de tijd neemt om te zoeken naar andere oplossingen voor aanpassing van de BOR en DSR. De orde stelt onder meer voor om de BOR en DSR toe te blijven passen op de aandelensoorten die er nu ook al onder vallen en de aanpassingen te beperken tot duidelijke gevallen van misbruik.