
De twee partijen hadden over en weer namelijk forse claims. De belastingadviseur vond dat hij nog recht had op liefst € 759.759 aan door hem in rekening gebrachte zorg die hij aan de erflaatster verleende. Maar die vordering wees de rechtbank in z’n geheel af. De belastingadviseur legde zelf bovendien onvoldoende rekening en verantwoording af. Een deel van de vanaf de bankrekening van erflaatster verrichte betalingen wordt als onrechtmatig aangemerkt en die bedragen moet de belastingadviseur terugbetalen. In totaal gaat het daarbij om ruim €70.000. Daarnaast moet hij ook nog eens meer dan € 8.000 aan proceskosten betalen aan de erfgenamen.
De feiten
De ongehuwde vrouw overleed in december 2022 en liet haar broer en zijn zoons als erfgenamen achter. De belastingadviseur had al voor haar overlijden een rol in haar financiële zaken, waarbij hij onder meer beschikte over haar bankpassen en betalingen uitvoerde.
Vanaf 2018 had de belastingadviseur intensief contact met de familie over de zorg voor de vrouw. Hij factureerde aanzienlijke bedragen voor zijn diensten, waaronder financieel beheer en andere zorgtaken, en had zich zelfs gevestigd in het appartement van de vrouw. Na haar overlijden stelde de bewindvoerder, die eerder was aangesteld om haar financiële belangen te behartigen, vast dat er mogelijk sprake was van financieel misbruik door de belastingadviseur. Grote sommen geld waren overgemaakt naar zijn ondernemingen en het was onduidelijk of alle betalingen ten goede kwamen aan de vrouw.
De erfgenamen, die de nalatenschap beneficiair aanvaardden, betwisten bij de rechtbank de omvang van de vorderingen van de belastingadviseur. Ze stellen dat de nalatenschap negatief is door de hoge claims van de adviseur, waarvan de legitimiteit wordt betwijfeld. De zaak draait om de vraag of de belastingadviseur zijn positie heeft misbruikt en of de facturen rechtmatig zijn.
Rekening en verantwoording
De rechtbank overweegt allereerst dat er in dit geval sprake is van een verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording van de besteding van de door de belastingadviseur en zijn administratiekantoor (de gedaagden) opgenomen gelden.
Met betrekking tot € 28.361,39 aan gespecificeerde betalingen vanaf de bankrekening van de erflaatster naar de bankrekeningen van de belastingadviseur en zijn administratiekantoor oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van een onrechtmatige daad, onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking. Dit omdat deze betalingen zijn gegrond op een opdrachtovereenkomst en de werkzaamheden voldoende zijn gespecificeerd. De rechtbank overweegt hierbij onder meer dat het vaststaat dat de belastingadviseur vanaf april 2018 hulp heeft geboden aan erflaatster, onder meer bij haar financiën en bij de dagelijkse zorg. De erfgenamen wisten hier van en de rechtbank gaat er daarom vanuit dat erflaatster ook daartoe opdracht heeft gegeven.
Omdat de belastingadviseur geen familie is van erflaatster en beroepsmatig een administratiekantoor exploiteert, mochten erflaatster en een erfgenaam er niet vanuit gaan dat de belastingadviseur zijn hulp gratis aan erflaatster zou verstrekken. Weliswaar hebben de gedaagden niet ten aanzien van iedere afzonderlijke betaling rekening en verantwoording afgelegd, maar met de gegeven algemene toelichting op de hulp die de belastingadviseur aan erflaatster heeft geboden en de omschrijvingen bij de bankbetalingen, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat de belastingadviseur en zijn administratiekantoor daadwerkelijk werkzaamheden hebben verricht voor erflaatster en dat zij recht hadden op de betaalde bedragen.
Geen opdracht voor niet-gespecificeerde lump sum bedragen en 8-/12-/24-uurszorg
Iets anders geldt voor de voorschotten/‘lump sum’-bedragen die de gedaagden vlak voorafgaand (en zelfs kort na) de onderbewindstelling aan zichzelf hebben overgemaakt met als omschrijving “voorschot zorgtaken”, oordeelt de rechtbank. Het gaat om in totaal € 60.000,- (bovenop de reeds verrichte betalingen van € 28.361,39). Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende door de belastingadviseur en zijn administratiekantoor gesteld dat erflaatster (en/of een erfgenaam) aan de gedaagden opdracht heeft gegeven om werkzaamheden van deze omvang voor erflaatster te verrichten. Daarbij komt nog dat de belastingadviseur en zijn bedrijf zijn werkzaamheden ten aanzien van deze grote voorschotbedragen op geen enkele wijze hebben gespecificeerd en daarover geen rekening en verantwoording hebben afgelegd. De enkele stelling dat de belastingadviseur 8-, 12- of 24-uurszorg heeft geleverd, onder meer door in de woning van erflaatster aanwezig te zijn en toezicht te houden op erflaatster, is daarvoor onvoldoende, omdat de belastingadviseur onvoldoende concreet heeft toegelicht dat erflaatster voor dergelijke zorg opdracht heeft gegeven.
De belastingadviseur en zijn bedrijf hebben voldoende gelegenheid gehad om rekening en verantwoording af te leggen en zijn daartoe ook herhaaldelijk uitgenodigd, constateert de rechtbank. De gedaagden hebben hier niet aan voldaan en hebben ook niet aangeboden alsnog rekening en verantwoording af te leggen. Gelet daarop moet de conclusie luiden dat de betalingen van de voorschotten van in totaal € 60.000,- vanaf de bankrekening van erflaatster aan de eigen bankrekeningen van de gedaagden zijn verricht zonder dat daarvoor een rechtsgrond bestond, spreekt de rechtbank uit. De gedaagden hebben daarmee onrechtmatig gehandeld. De schade die daarvan het gevolg is (het vermogen van erflaatster is € 60.000,- kleiner geworden) moeten zij aan de nalatenschap van erflaatster vergoeden.
Voor de facturen van het administratiekantoor van 26 april 2022 ter hoogte van € 759.759,-, althans het (in plaats daarvan in reconventie gevorderde) loon van € 200.000,-, geldt hetzelfde. Vast staat dat de gedaagden al betaling hebben ontvangen voor gespecificeerde werkzaamheden, door middel van de ruim 200 betalingen van in totaal € 28.361,39 en de gespecificeerde facturen ter hoogte van € 1.292,21. De gedaagden hebben naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet gesteld en toegelicht dat erflaatster voor de door hen gestelde aanvullende ongespecificeerde werkzaamheden (althans 8-, 12, of 24-uurszorg), resulterend in facturen van bijna € 760.000,-, althans een vergoeding van € 200.000,-, opdracht heeft gegeven, en dat die werkzaamheden daadwerkelijk (in de door de gedaagden gestelde omvang) door de belastingadviseur zijn verricht. Dat betekent dat de gedaagden geen aanspraak kunnen maken op betaling van de facturen van € 759.759,- of het gevorderde loon van € 200.000,-.
Andere onrechtmatige betalingen
Een bedrag van € 6.505,- aan betalingen in supermarkten kan wat de rechtbank betreft niet als onrechtmatig worden aangemerkt. Dat ligt anders bij betalingen van in totaal € 12.243,- in horecagelegenheden. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de gedaagden op de stellingen van de erfgenamen onvoldoende gereageerd. Het had op de weg van de belastingadviseur en zijn administratiekantoor gelegen om uitleg te geven over deze uitgaven, ook gelet op hetgeen in het voorgaande is overwogen over zijn verplichting rekening en verantwoording af te leggen. De gedaagden hebben dat niet gedaan. Dit betekent dat de betalingen in restaurants, cafés en hotels tot een bedrag van € 12.243,- moeten worden aangemerkt als gelden van erflaatster die de gedaagden ten behoeve van zichzelf hebben gebruikt, zonder dat daar een rechtsgrond voor bestond. De belastingadviseur en zijn administratiekantoor hebben daarmee onrechtmatig gehandeld tegenover erflaatster. De schade die daarvan het gevolg is (het vermogen van erflaatster is € 12.243,- kleiner geworden) moeten zij aan de nalatenschap van erflaatster vergoeden.