
De vermogenden verhuisden aan de hand van een ‘drielandenpuntconstructie’ naar Zwitserland of België, terwijl hun vennootschappen naar Malta of Luxemburg werden verplaatst. Het gaat zowel om multimiljonairs als ‘kleinere rijken’ met een vermogen onder de 10 miljoen euro. Ook zouden er volgens het FD cliënten tussen zitten van grote kantoren zoals KPMG en PwC.
Fiscus gaat er vol in
De constructies maken gebruik van belastingverdragen waarbij dubbele belastingheffing wordt tegengegaan. Deze verdragen werden zo op elkaar af dat er in de praktijk nauwelijks dividend- of vennootschapsbelasting werd betaald. Volgens fiscaal jurist Paul Sleurink is er “als het goed wordt uitgevoerd, niks op aan te merken”, maar “komt vaak de klad erin en denken mensen: wie kijkt er nou naar?” De Belastingdienst gaat er bovendien “vol in” en dat is “maatschappelijk ook wenselijk.”
Gerechtelijke procedures
Sinds 2015 voert de fiscus dus een strenger beleid en dat heeft geleid tot navorderingen en soms gerechtelijke procedures. Uit deze rechtszaken bleek dat sommige belastingadviseurs en trustbedrijven de constructies slordig uitvoerden. Soms bleek bijvoorbeeld dat belastingplichtigen in werkelijkheid niet echt geëmigreerd waren of dat hun bedrijven in principe gewoon nog vanuit Nederland werden bestuurd, en in dat geval moet er belasting worden betaald. Volgens hoogleraar Belastingrecht Hans van den Hurk is “er een groot grijs gebied, maar waren sommige structuren zo gekunsteld dat ze tegen het frauduleuze aanzaten.” Ook zou de Belastingdienst volgens hem in deze situaties juist hebben opgetreden.
Flinke naheffingen
Hoewel de Belastingdienst forse naheffingen oplegde, kregen belastingplichtigen doorgaans geen boetes. Uit interne documenten, vrijgegeven na een beroep op de Wet Open Overheid, blijkt dat de Belastingdienst erkent dat deze constructies vaak juridisch verdedigbaar waren. Toch blijft de fiscus waakzaam en geeft in het artikel aan dat ze “een duidelijk signaal willen afgeven dat het stallen van Nederlands vermogen in het buitenland niet loont”.