
Lodder & Co spatte een kleine tien jaar geleden uiteen door interne ruzies. Uiteindelijk gingen drie van de elf vestigingen failliet; andere kantoren vonden elders aansluiting, zoals bij ETL. Een centrale rol in de ruzies speelde volgens diverse deskundigen oprichter At Lodder, die voormalig collega’s regelmatig bij de rechter trof. Klachten bij de Accountantskamer leidden nooit tot een tuchtrechtelijke veroordeling.
De interne verdeeldheid speelde al veel eerder, blijkt (ook) uit de kwestie waarin de procureur-generaal nu zijn conclusie heeft genomen ter voorbereiding van een beslissing van de Hoge Raad. Die zaak draait om een maat die in 1999 is uitgetreden uit de maatschappen, die zijn voortgezet door de zes andere maten. Er was recht op een uittredingsvergoeding, maar die betaald kregen bleek in de praktijk niet zo makkelijk. In 2004 stapte de uitgetreden partner naar de rechter om de vergoeding alsnog uitgekeerd te krijgen. Dat lukte: de maten uit 1999, met uitzondering van een maat die tijdens die procedure failliet is gegaan, zijn veroordeeld tot voldoening van een uittredingsvergoeding. Er was ook een vordering tegen de maatschappen, maar die werd afgewezen. Volgens de gegevens uit de uitspraak gaat het in totaal om meer dan een miljoen.
Betalen uit vermogen maatschappen
Alleen heeft de maat, met zijn persoonlijke bv Mocomar, de uittredingsvergoeding niet volledig uitgekeerd gekregen. Daarom volgde in 2019 een nieuwe procedure om het restant van de vordering te verhalen op het afgescheiden vermogen van de maatschappen. Daarin werden ook de personen betrokken die in 2019 maat van de maatschappen waren, want alle 1999-maten waren inmiddels uitgetreden. Het gerechtshof oordeelde dat sprake is van een zaakschuld en dat Mocomar de vordering, ook na wisselingen van de maten, op het afgescheiden vermogen van de maatschappen kan verhalen.
Daartegen zijn de maatschappen in cassatie gegaan. De procureur-generaal vindt dat hun bezwaar verworpen moet worden. Van verjaring is geen sprake en de conclusie van het gerechtshof wordt onderschreven dat de maatschappen een voortzetting zijn van de maatschappen die in 1999 bestonden. Door de uittreding is een zaakschuld ontstaan en die is niet veranderd doordat de samenstelling van de maatschappen is gewijzigd.
Meerdere rechtszaken
De afgelopen jaren zijn er meer uitspraken gedaan in rechtszaken over uitgetreden maten. Daarin werd al geoordeeld dat de toenmalige maten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het betalen van een uittredingsvergoeding. Daar kwam niet aan de orde of ook het afgescheiden vermogen van de maatschappen zou kunnen worden aangesproken.
At Lodder heeft inmiddels de curator van de omgevallen Lodder-onderdelen achter zich aan: die wil hem aansprakelijk stellen voor het boedeltekort van € 16 miljoen.