
De Kamer nam vorige week een motie aan die de regering oproept om de CO2-heffing zo snel mogelijk af te schaffen. Het kabinet had zelf deze motie ontraden “omdat het onverstandig is om de CO2-heffing af te schaffen zonder de volledige consequenties hiervan goed te overzien en alternatieven, om het doel dat we met elkaar gesteld hebben te bereiken, voldoende in kaart te hebben gebracht”, zo schrijft Hermans aan de Kamer.
Andere uitkomst dan beoogd
De Nederlandse industrie staat onder zware druk en klimaatneutraal opereren in 2050 vergt omvangrijke investeringen, erkent de minister. “Veel bedrijven hebben hier plannen voor ontwikkeld en voeren die deels al uit. Toch blijven cruciale grote projecten achter. Daar komt bij dat deze investeringen momenteel vaak nog niet rendabel zijn. De markt voor groene producten komt traag op gang, waardoor het lastig is om de stap naar een duurzame toekomst daadwerkelijk te zetten.”
Ook het kabinet ziet dat de concurrentiepositie van de industrie onder druk staat en dat de CO2-heffing in de huidige vorm anders uitpakt dan beoogd, “omdat het handelingsperspectief voor bedrijven om te verduurzamen in Nederland in veel gevallen ontoereikend is, met als mogelijk gevolg dat eventuele CO2-effecten in Nederland vooral door weglek worden gerealiseerd. En dat is nooit de bedoeling geweest.”
Tarief voorlopig op nul
Hermans wil de heffing echter niet zomaar van tafel vegen. “De CO2-heffing is namelijk onderdeel van een bredere beleidsmix en het afschaffen van de CO2-heffing heeft een aantal (mogelijke) gevolgen die goed in beeld moeten worden gebracht alvorens tot een definitief besluit over te gaan.” Om aan de motie tegemoet te komen, wil het kabinet de CO2-heffing zo snel mogelijk opschorten tot 2030 door het tarief op nul te zetten. “Omdat dit een wetswijziging vergt, is opschorten van de heffing op z’n vroegst vanaf 2026 mogelijk. Op korte termijn geldt dat de CO2-heffing niet altijd vermeden kan worden, omdat het handelingsperspectief ontbreekt. Het kabinet zet dan ook volop in op het verbeteren van de randvoorwaarden.”
De impact in termen van CO2-reductie tot 2030 lijkt ook vrij beperkt, aldus de minister. “Dit rechtvaardigt voor het kabinet om op korte termijn de motie in te vullen door de heffing op te schorten.” Hoe dat vorm krijgt, moet nog worden uitgewerkt. Zo moet worden bepaald hoe om te gaan met de
emissiebronnen die niet onder het EU ETS vallen en wel binnen de scope van de CO2-heffing. “Het gaat dan om afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) en lachgasinstallaties.”
Opschorten kan ruim miljard kosten
Daarnaast moeten de financiële gevolgen worden afgedekt. “Voor de industrie geldt dat de opbrengst van de CO2-heffing terugvloeit in het klimaatfonds, in het perceel Verduurzaming Industrie. Bij opschorten van de CO2-heffing moet hiervoor een correctie plaatsvinden in dit perceel. Als ook AVI’s binnen de scope van de motie vallen, is ook daar een budgettaire derving. Alvorens definitief tot een opschorting van de CO2-heffing te kunnen besluiten, moeten de financiële gevolgen en de dekking ervan in beeld zijn.”
De heffing opschorten heeft ook gevolgen voor de middelen die Nederland ontvangt uit het Herstel- en Veerkrachtplan, oftewel het coronafonds van de EU. Ons land kan in totaal € 1,2 miljard mislopen als de industrie geen CO2-heffing hoeft te betalen. Hermans gaat daarover praten met de Europese Commissie. “Als een korting niet afgewend kan worden, dan moet er eerst overeenstemming zijn over de dekking.”
Opschorten van de heffing gaat ten koste van bedrijven die wel willen en kunnen verduurzamen en baat hebben bij de CO2-heffing. “Hoewel dit vanwege de grote verduurzamingsopgave slechts een klein aantal bedrijven betreft, acht het kabinet dit een onwenselijk neveneffect, en is het nodig hier meer inzicht in te hebben, als ook in de mogelijkheden om dit effect te mitigeren.”
Verder praten
Daarnaast zal moeten worden bekeken hoe verduurzaming dan zonder CO2-heffing bereikt kan worden. Daarvoor wordt de overlegtafel COI2-heffing industrie benut. “Daarbij staat het kabinet open voor alternatieven die in aanvulling op de beschikbare subsidies de benodigde CO2-reductie borgen. Dit kunnen ook borgende maatregelen in plaats van de CO2-heffing zijn. De CO2- heffing is voor het kabinet een middel om een doel te bereiken, en geen doel op zich.”
Er wordt een overlegstructuur opgetuigd waarbij industrie, politiek en andere stakeholders nog deze zomer met elkaar over alternatieven gaan praten onder leiding van een externe voorzitter. Die moet voor november met een eindrapport komen.
Bedrijven willen geen maatwerkafspraken
Dinsdag liet Hermans al weten dat het kabinet met vijf grote uitstoters niet tot maatwerkafspraken kan komen over verduurzaming, waarbij subsidies kunnen worden toegekend als er concrete plannen liggen om de uitstoot terug te dringen de komende jaren. Met onder meer Tata wordt nog wel gesproken.