door Misha Hofland
Olivier Janssens is een van oorsprong Belgische ondernemer, crypto-investeerder en vroege Bitcoinminer (naar eigen zeggen sinds 2010), die bekend werd als Bitcoinmiljonair en bestuurslid van de Bitcoin Foundation. Hij profileert zich daarnaast ook als libertariër en activist, onder meer via projecten als de Free Society Foundation. Dat initiatief heeft als doel om een libertarische, crypto-gedreven staat te realiseren op een eigen stuk grond. Janssens staat bekend om zijn kritische houding tegenover gevestigde instituties en zijn visie op crypto als instrument voor vrijheid en onafhankelijkheid. Aan de Financial Times vertelde hij enkele jaren geleden meer over zijn crypto-investeringen.
In de loop van 2021 kocht de vermogende Janssens drie appartementen in Cadzand-Bad, aan de kust van Zeeuws-Vlaanderen. Dat kostte hem in totaal € 13.852.080, waarbij € 2.404.080 aan omzetbelasting was inbegrepen. Hij vroeg daarna zijn raadsman in Antwerpen en zijn Personal Assistant (PA) om een Nederlandse belastingkundige in te schakelen om de met de aankopen gemoeide btw terug te kunnen vragen. Daarbij kwam begin 2022 de belastingadviestak van Deloitte in beeld.
Maar Janssens kwam niet door het klantacceptatieproces van Deloitte. Een medewerker mailde aan de PA van de investeerder dat er uit het acceptatieonderzoek in eerste instantie geen negatieve bevindingen naar boven waren gekomen. “Uit het onderzoek bleek echter ook, en ik wil daar graag transparant over zijn, het libertarisch gedachtegoed van [verzoeker] en dat sluit niet aan bij de strategie van Deloitte en de purpose / rol in de maatschappij die wij als Deloitte nastreven.”
Excuses Deloitte
Via zijn advocaat liet Janssens weten dat hij zich gediscrimineerd voelde vanwege zijn politieke gezindheid of levensovertuiging, en dat hij zich beraadde over vervolgstappen. Een bedrijfsjurist antwoordde daarop namens Deloitte dat de medewerker in de mail wat te kort door de bocht was gegaan. Bij de weigering om Janssens als klant te accepteren hadden volgens de jurist verschillende afwegingen een rol gespeeld, zoals de beperkte eenmalige opdrachtwaarde van zo’n 2000 euro voor Deloitte, het feit dat het om een niet-reguliere klant ging en hij niet door een lokale zusterfirma van het accountantskantoor was doorverwezen.
Daarnaast had ook zijn libertaire gedachtengoed een rol gespeeld, zo liet de bedrijfsjurist weten namens Deloitte. “niet zozeer dat gedachtengoed zelf waar Deloitte geen standpunt over heeft, maar meer de actieve rol van [verzoeker] in die beweging als “Founding Father / CEO” van het libertarisch genootschap Free Society Foundation en de maatschappelijk beeldvorming omtrent de libertaire beweging.” Van discriminatie was daarbij volgens Deloitte echter geen sprake: “Hoewel Deloitte meent dat geen sprake is van discriminatie erkent Deloitte dat de gekozen bewoordingen ongelukkig zijn en wij begrijpen dat [verzoeker] daar aanstoot aan heeft genomen. Deloitte biedt daarvoor aan [verzoeker] haar excuses aan.”
Discriminatie
Janssens liet het daar niet bij zitten en stapte naar het College voor de Rechten van de Mens. Daar blijkt nu eind 2023 te zijn geoordeeld dat Deloitte zich wel degelijk schuldig maakte aan discriminatie, door het libertarische gedachtegoed van de investeerder een rol te laten spelen in het besluit om hem als klant te weigeren. Daarmee maakte het accountantskantoor namelijk direct onderscheid op grond van politieke gezindheid. Dat er mogelijk ook andere redenen waren voor de afwijzing maakt voor dat oordeel niet uit. Deloitte had de klacht over discriminatie bovendien niet zorgvuldig behandeld, oordeelde het College. Zo kreeg Janssens geen kans op wederhoor en werd ten onrechte geen onderzoek ingesteld naar het discriminerende element van het meewegen van zijn politieke gezindheid bij het besluit hem als klant te weigeren.
Civiele procedure
Deloitte legde zich bij die uitspraak neer, maar schikkingsonderhandelingen tussen de beide partijen leverden niets op. Janssens stapte daarop naar de kantonrechter om Deloitte aan te klagen. Eerder werd ook al een tuchtprocedure bij de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) gevoerd, wat in hoger beroep tot een waarschuwing voor de Deloitte-medewerker leidde. In de civiele zaak eist de crypto-investeerder nu een verklaring voor recht dat het accountantskantoor onrechtmatig handelde, een nader op te maken schadevergoeding en vergoeding van proceskosten.
De vierde procedure al, stelt advocaat Jan Garvelink van Deloitte. Volgens het accountantskantoor maakt Janssens zich schuldig aan misbruik van recht. De procedures kosten beide partijen handenvol geld en staan volgens de raadsman totaal niet meer in verhouding tot de tekortkoming van Deloitte.
Bij het accountantskantoor zou men zich er simpelweg niet van bewust zijn geweest dat discriminatie ook over politieke gezindheid of levensovertuiging kan gaan. Deloitte wil daar ook helemaal niet over in discussie gaan en legt zich neer bij het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens. Garvelink: “Wij zijn niet de partij om hierover tegen te procederen, als Deloitte gaan wij niet over de identiteit van de heer Janssens.” Het accountantskantoor kijkt – in het kader van risicobeheersing – bij de afweging of iemand wel of niet als klant wordt geaccepteerd altijd in de volle breedte naar het profiel van een potentiële klant, lichtte een medewerker toe in de rechtszaal. Daarbij kan ook politieke overtuiging een rol spelen. “Maar we zijn er nu alert op dat ook dit discriminatie kan zijn, daar is met elkaar over gesproken.”
Erkenning
Maar de niet in de rechtszaal aanwezige Janssens (“heel ongelukkig”, volgens de rechter) is het volgens zijn raadsman Michaël Dol niet om het geld te doen. Hij zou de kwestie vooral zien als een kans op erkenning voor het libertarisme als politieke overtuiging. Dol: “Er wordt een beetje lacherig over gedaan, maar het gaat hier wel over iets wezenlijks: namelijk over discriminatie.” Deloitte bood daar volgens hem niet al te ruimhartig excuses voor aan. “Terwijl dit echt impact heeft gehad op de heer Janssens, het heeft hem daadwerkelijk geraakt. Hij voelt zich miskend in iets dat de kern van zijn identiteit vormt.” Zijn client zal volgens Dol dan ook ‘tot het uiterste gaan om genoegdoening en erkenning te krijgen’.
De kantonrechter streeft er naar om op 15 oktober uitspraak te doen.
