U kent misschien het ‘ne bis in idem’ (‘niet twee keer bij hetzelfde’) beginsel. Dit houdt in dat men niet twee keer bestraft mag worden voor hetzelfde feit. Bij dit beginsel is van belang om eerst te bepalen of a) het om dezelfde persoon gaat, b) er sprake is van dubbele strafprocedures en c) de berechte feiten hetzelfde zijn. Onlangs zijn Europese vragen beantwoord over het ‘ne bis in idem’ beginsel in geval van een BTW-heffing.
In een eerdere zaak was al eens aangegeven dat er op BTW-gebied wel belastingheffing en strafrechtelijke vervolging naast elkaar mogen bestaan, tenzij de belastingheffing ook in dat geval ook als straf kan worden gezien (voor de liefhebbers: dit komt uit de zaak Åkerberg Fransson). Dubbel straffen mag niet (zie criterium b)), dus in dat geval kun je niet strafrechtelijk worden vervolgd als er al een fiscale straf is geweest en andersom. In die Zweedse zaak ging het specifiek om het niet-nakomen van de BTW-aangifteplicht en werd uiteindelijk geoordeeld dat er geen sprake was van een dubbele bestraffing omdat de Zweedse belastingheffing niet gezien kon worden als straf.
In de huidige zaak gaat het ook om BTW, ditmaal om het niet betalen van Italiaanse BTW. Bij een te late betaling kun je daar – grofweg gezegd – zowel tegen een extra heffing van 30% als tegen een gevangenisstraf van minimaal zes maanden oplopen wanneer het niet of te laat betaalde bedrag meer dan 50.000 euro per tijdvak bedraagt. Hier wordt de boete opgelegd aan de vennootschap, en de gevangenisstraf aan de vertegenwoordiger van de vennootschap. Gaat het dan om dezelfde persoon? De Europese A-G vindt van niet. Het ziet er dus somber uit voor deze Italiaanse DGA.
Conclusie van A-G M. Campos Sánches-Bordona, van 12 januari 2017, Zaken C‑217/15 en C‑350/15
Heleen Elbert