Wat als een Nederlandse belastingplichtige niet over de gevraagde informatie beschikt om aan de verstrekking van het landenrapport te kunnen voldoen, omdat zij dat niet heeft ontvangen van haar ‘uiteindelijkemoederentiteit’?
Dat is een van de vragen die de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft gesteld in haar commentaar bij de Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten.
Belastingfraude
In het kader van de bestrijding van belastingfraude en belastingontwijking heeft de EU een richtlijn voor automatische uitwisseling van inlichtingen aangenomen op 25 mei 2016 (EU Richtlijn 2016/881). Daarmee wordt onder andere voorgeschreven dat de nationale belastingautoriteiten van de EU lidstaten onderling landenrapporten over multinationale ondernemingen moeten uitwisselen. De Commissie Wetsvoorstellen van de NOB heeft commentaar gegeven op het wetsvoorstel waarmee deze richtlijn wordt geïmplementeerd.
Verschillen richtlijn en wetsvoorstel
Naast de situatie dat de Nederlandse belastingplichtige niet over de gevraagde informatie voor het landenrapport beschikt, gaat de Orde in op een aantal schijnbare verschillen tussen de voornoemde richtlijn en het wetsvoorstel, de terugwerkende kracht die de boetebepaling effectief krijgt en andere inhoudelijke en technische aspecten van het wetsvoorstel.