Soms vraag je je wel eens af of partijen achteraf gezien de zaak anders aangepakt zouden hebben. Ik heb het dan niet alleen over de inspecteur en de belastingplichtige, maar soms ook de rechter. Achteraf gezien kun je met een dubbeltje de wereld rond, luidt het spreekwoord.
Hier gaat het om een bijtelling voor de DGA van een bv. Hij krijgt deze opgelegd over in totaal vier jaren, maar gaat er niet mee akkoord. In bijtellingszaken is het van belang om de zaak goed te analyseren voordat u de diepte in gaat. Ik noem dat mijn driestappenplan:
- Staat de auto wel ter beschikking? De inspecteur is hier aan zet. In deze zaak gaat het om een DGA. In dat geval is het wat eenvoudiger voor de inspecteur.
- Valt de auto wel onder de bijtelling? Er geldt bijvoorbeeld een uitzondering voor bestelauto’s die (nagenoeg) uitsluitend ingericht zijn voor goederenvervoer.
- Kan het beperkte privégebruik (maximaal 500 kilometer per kalenderjaar) bewezen worden? Het zware bewijs hiervoor (“doen blijken”) moet geleverd worden door de belastingplichtige.
Jarenlange procedure
In deze jarenlange procedure had het hof in Den Haag al eens geoordeeld dat belastingplichtige aan zijn bewijslast had voldaan. Deze rechter werd echter teruggefloten door de Hoge Raad, omdat uit de uitspraak van het hof niet duidelijk bleek waarom het hof de belastingplichtige gelijk had gegeven. Het hof had namelijk geoordeeld dat de auto ter beschikking stond en kwam tot de conclusie dat de mogelijkheid om privékilometers te rijden beperkt was door de inrichting van de auto en de ernstige ziekte van de DGA. Daarnaast was de mogelijkheid tot privégebruik beperkt, omdat de auto ’s avonds bij het bedrijf bleef staan waarbij de sleutels keurig in een kastje werden opgeborgen. In privé had de DGA een eigen auto.
Deal
Dát de mogelijkheid om privé te rijden beperkt is, wil echter nog niet automatisch zeggen dat er ook niet privé gereden ís, zal de Hoge Raad gedacht hebben. Het hof in Amsterdam moest het huiswerk in deze zaak over doen. Dit hof heeft partijen blijkbaar aan het werk gezet tijdens de zitting. Na wat onderling geven en nemen, komt men uiteindelijk tot een deal: een aanslag blijft in stand, een ander wordt verminderd, en twee aanslagen verdwijnen in de prullenbak.
Eind goed, al goed hopen we dan maar voor partijen.
Heleen Elbert