Het Register Belastingadviseurs (RB) vindt dat Nederland een veel ruimere invulling aan de “UBO-richtlijn” geeft dan nodig is. ‘Deze overregulering gaat ten koste van de privacy en veiligheid van álle uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s). Dus ook van het overgrote goedwillende en rechtgeaarde deel daarvan.’
Waarborgen privacy UBO’s
De invulling die Nederland aan de voorschriften van de richtlijn geeft, gaat ruimschoots verder dan de richtlijn zelf, aldus het RB. Adjay Pahladsingh van Bureau Vaktechniek van het RB: ‘Al vanaf de eerste gesprekken over de registratie van UBO’s is de privacy een heikel punt geweest. Nu wordt voorgesteld om zes elementen over de UBO openbaar te stellen. Deze bieden veel houvast om UBO’s te traceren. Hun privacy en veiligheid kan hier aanzienlijk door onder druk komen te staan. Het RB is daarom voorstander van een niet-openbaar register, waarbij bepaalde informatie pas ingezien/opgevraagd kan worden als er een aantoonbaar legitiem belang is. De richtlijn schrijft niet een openbaar register voor.’
Toename administratieve lasten
Vennix vervolgt: ‘Uiteraard proberen wij, als professionele beroepsorganisatie, te helpen om de mogelijke betrokkenheid van belastingadviseurs bij criminele activiteiten zoals witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. De invoering van de regelgeving over de registratie van UBO’s kan in dit kader een mogelijkheid zijn. Maar dit voorstel zorgt voor een hele grote toename van administratieve lasten.’
Nadat de richtlijn is geïmplementeerd zullen de ondernemingen onderzoek en registraties bij de Kamer van Koophandel moeten doen. Dit onderzoek en eventueel terugmeldingen geldt ook voor de Wwft-instellingen (zoals belastingadviseurs). Volgens het RB zijn de extra kosten die dit met zich meebrengt veel hoger dan de door de ministeries veronderstelde kosten en sluiten ze niet aan op de realiteit.
Onduidelijkheid over UBO-begrip
Hoewel er een definitie is gegeven wie als UBO wordt gezien, bestaat er in diverse gevallen onduidelijkheid. Pahladsingh: ‘Wat als economische en juridische eigendomen niet bij één persoon liggen? Hoe gaan we straks om met toonderaandelen? En hoe wordt het begrip UBO bij personenvennootschappen ingevuld? Hier geeft het voorstel geen duidelijkheid over. Het mag duidelijk zijn dat er nog de nodige vragen zijn.’
Haastwerk
Het UBO-register komt voort uit de Vierde Antiwitwasrichtlijn. Deze richtlijn is op 20 mei 2015 aangenomen door het Europees Parlement en moet op 26 juni 2017 geïmplementeerd te zijn in de wetgeving van de lidstaten. Pahladsingh: ‘Afgelopen zomer was er een internetconsultatie over de richtlijn, maar daarna is het geruime tijd stil gebleven. Waarom is er zo lang gewacht met de huidige consultatie? Als Nederland de regels per 26 juni 2017 wil invoeren, dan wordt het haastwerk. Dit komt de kwaliteit van de regels niet ten goede. Naast de reactie van het RB, zijn er veel meer reacties op www.internetconsultatie.nl geplaatst. In hoeverre worden deze reacties nog meegenomen in het verdere proces?’