Het gerechtshof in Den Bosch heeft vastgesteld dat een financieel directeur niet altijd voor belastingfraude binnen het eigen bedrijf hoeft te worden veroordeeld. In een megazaak die draaide om belastingfraude stelde de rechtbank dat de aangeklaagde directeur onvoldoende op de hoogte was van belastingfraude binnen zijn concern om daarvoor strafrechtelijk te worden veroordeeld.
Montenegro
De zaak draaide om een valse overeenkomst ter waarde van 119 miljoen euro voor de bouw van een vakantieresort in Montenegro tussen de BV waar de aangeklaagde directeur van was en een vennootschap in Montenegro. De BV had een valse aangifte ingediend omdat de overeenkomst als bewijs was gebruikt bij de vennootschapsbelasting.
Oordeel
De rechtbank in Den Bosch boog zich over de vraag of de fraude behalve aan de BV ook aan de financieel directeur van de moedermaatschappij van de frauderende BV was toe te rekenen. Het hof oordeelde dat niet was bewezen dat de man was betrokken bij het daadwerkelijk opstellen van de overeenkomst. Hij had alleen administratieve handelingen verricht of laten verrichten. Ook was geen sprake van voorwaardelijke opzet. Om dat vast te kunnen stellen had moeten worden bewezen dat de man zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat te weinig belasting werd geheven.