Maakt iemand kosten voor een inburgeringscursus? Dan staan die kosten in een te ver verwijderd verband tot een concrete vorm van inkomensverwerving om te kunnen worden aangemerkt als scholingsuitgaven, heeft de Hoge Raad bepaald.
Een DGA was in het huwelijk getreden. Zijn echtgenote was vanuit China in Nederland komen wonen. Voor het volgen van een inburgeringscursus had de echtgenote kosten gemaakt. In geschil bij het Hof in Den Haag was of de kosten voor de inburgeringscursus aftrekbaar zijn als scholingskosten. Het hof (ECLI:NL:GHDHA:2017:2017:1663) oordeelde dat de kosten van inburgeringscursus geen scholingskosten zijn. Deze kosten waren niet gedaan met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning. Uitgaven voor een inburgeringscursus en voor de daartoe benodigde leerboeken staan in een te ver verwijderd verband tot een concrete vorm van inkomensverwerving om te kunnen worden aangemerkt als scholingsuitgaven. Het hof verwees daarbij naar Hoge Raad 8 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3568.
Bijzondere omstandigheden
Alleen als aannemelijk gemaakt kan worden dat er zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan, kan volgens het hof van dit algemene uitgangspunt worden afgeweken en zijn de kosten voor een inburgeringscursus aftrekbaar als scholingskosten. De Hoge Raad onderstreept het oordeel van het hof dat kosten voor een inburgeringscursus geen scholingskosten zijn. Anders dan het hof oordeelt de Hoge Raad dat er zich in het geheel geen bijzondere omstandigheden kunnen voordoen waarbij deze kosten wel aftrekbaar zouden kunnen zijn. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie daarom ongegrond verklaard.
Uitspraak: ECLI:NL:HR:2017:3129
Bron: Taxence