Anders dan 50Plus en de Vereniging Eigen Huis beweren, hebben niet arme pensionado’s, maar vooral ouderen met veel vermogen en een hoger inkomen last van het afschaffen van de ‘Wet Hillen’. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Woningeigenaren die geen of slechts een geringe hypotheekschuld hebben, kunnen vrijstelling krijgen van het eigenwoningforfait. Deze vrijstelling is vastgelegd in de Wet Hillen. De regeling geeft recht op aftrek als de som van eigenwoningforfait minus aftrekbare kosten zoals hypotheekrente groter dan 0 is. Per saldo wordt dan geen belasting over het eigenwoningforfait van de eigen woning betaald. Bijna 22 procent van de 4,3 miljoen huishoudens met een eigen woning maakte in 2016 gebruik van de vrijstelling van het eigenwoningforfait. Van de helft van deze huishoudens was de hoofdkostwinner 68 jaar of ouder, het doorsnee vermogen was ruim €93.000.
Totale bedrag
De totale vrijstelling van het eigenwoningforfait wegens geen of geringe woningschuld kwam in 2016 uit op 1,6 miljard euro. Voor de huishoudens met vrijstelling kwam dat neer op een doorsnee bedrag van €1470 per huishouden: de helft van deze huishoudens kreeg meer dan €1470, de andere helft minder dan €1470. Dit is het totale bedrag dat wordt afgetrokken van het bruto inkomen. De omvang van het daadwerkelijke belastingvoordeel voor een huishouden hangt af van het voor hen geldende marginale belastingtarief
Meer vermogen
Van bijna 96 procent van alle huishoudens met vrijstelling is de hoofdkostwinner 45 jaar of ouder. De doorsnee leeftijd van de hoofdkostwinner van huishoudens die gebruik maakten van de vrijstellingsregeling is 68 jaar, 20 jaar ouder dan de hoofdkostwinners die er geen gebruik van konden maken.Huishoudens die gebruik maken van de vrijstellingsregeling hebben een beduidend hoger doorsnee vermogen (exclusief de eigen woning en eventuele hypotheekschuld) dan huishoudens die geen gebruik konden maken van de vrijstelling. Het verschil piekt bij de 50- tot 54-jarigen en wordt (tot 85-plus) kleiner als de leeftijd toeneemt, maar blijft aanzienlijk. Ook bij pensioenhuishoudens is het verschil groot. Pensioenhuishoudens met aftrek van het woningforfait hebben een doorsnee vermogen van €81.000, pensioenhuishoudens zonder aftrek €27.000.
Hoofdkostwinner
In bijna elke leeftijdsklasse hebben huishoudens met vrijstelling in doorsnee een hoger jaarinkomen dan de huishoudens zonder vrijstelling. Met bijna €1700 is het verschil het grootst bij de 70- tot 75-jarigen. Bij de huishoudens met een hoofdkostwinner van 60 tot 65 jaar hebben juist degenen zonder aftrek in doorsnee ruim 200 euro meer inkomen. Voor bijna 63 procent van de huishoudens met vrijstelling is pensioen het belangrijkste inkomen. Met €28.300 is het totale doorsnee jaarinkomen van de pensioenhuishoudens met aftrek bijna €500 hoger dan voor de huishoudens zonder aftrek. Bij niet-gepensioneerde huishoudens is dit verschil groter: de huishoudens met aftrek hebben een doorsnee jaarinkomen dat €3200 hoger is dan de huishoudens zonder aftrek.