Verhuur van trapkarren, tandems, fietsen en steppen moet anders belast worden dan andere activiteiten in een recreatiepark. Tot dat oordeel komt het gerechtshof in Den Haag in navolging van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De uitspraak werd gedaan in een zaak die de exploitant van een recreatiepark had aangespannen tegen de Belastingdienst.
Bezoekers in het recreatiepark kunnen tegen een vergoeding onder anderen aan midgetgolf en jeu de boules doen. Bovendien worden verschillende soorten voertuigen verhuurd: gewone fietsen, tandems, trapkarren, steppen en skelters. De zaak tussen de exploitant van het recreatiepark en de fiscus draaide om de uitleg van het begrip ‘toegang verlenen tot’. De vraag was of de vergoeding die wordt betaald voor de huur van de voertuigen moet worden beschouwd als vergoeding voor het verlenen van toegang tot het recreatiepark of niet. In dat geval zou namelijk het verlaagde tarief van toepassing zijn.
De ondernemer had een ruimere uitleg van het begrip dan de Belastingdienst. Het begrip ‘toegang verlenen tot’ moet strikt worden uitgelegd, oordeelt het gerechtshof. De verhuur van voertuigen valt niet binnen de gebruikelijke betekenis van het begrip ‘toegang verlenen tot’ en is daarom terecht onder het hoge tarief geschaard.
Uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2018:642